4M Leesvaardigheid 'mensapen'

Tekstverbanden en signaalwoorden (1)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden en signaalwoorden (1)

Slide 1 - Tekstslide

Sleep het signaalwoord naar het juiste tekstverband.
opsomming
tegenstelling
toelichting
alsmede
bovendien
daarnaast
tot slot
echter
maar
toch
hoewel
:
dat wil zeggen
bijvoorbeeld
zoals

Slide 2 - Sleepvraag

Doel
Je weet wat tekstverbanden zijn.
Je kunt een opsommend, tegenstellend en toelichtend verband herkennen in een tekst.
Je kunt de signaalwoorden voor deze verbanden herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden 
laten je weten wat zinnen of alinea's met 
elkaar te maken hebben.
Welke relatie of verbinding is er tussen die delen van de tekst?

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden
Die relatie of verbinding noemen we een tekstverband.

Slide 5 - Tekstslide


Een opsomming is
A
het benoemen van verschillen.
B
het benoemen van delen van iets.
C
een uitleg over iets.
D
een gevolg van iets.

Slide 6 - Quizvraag


Een tegenstelling is
A
een verschil tussen twee delen van een opsomming.
B
twee zaken die tegenover elkaar staan.

Slide 7 - Quizvraag


Een toelichting is
A
een uitleg of voorbeeld geven van iets.
B
een omschrijving geven van iets.

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht
Lees de tekst goed door.
Maak aantekeningen door bijvoorbeeld signaalwoorden te markeren.
timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

In welke zin staat de aanleiding voor het schrijven van deze tekst?
A
Vier van ...... uitsterven bedreigd.
B
Dat laat ... bedreigde diersoorten.
C
De recente ... kortgeleden gepresenteerd.
D
De IUCN ... natuur wereldwijd.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van deze tekst?
Het onderwerp is
A
mensapen
B
de IUCN
C
bedreigde diersoorten
D
natuurbehoud

Slide 11 - Quizvraag

Lees alinea 2.
Hier staat een opsomming in.
Die kun je herkennen aan
timer
2:00
A
de dubbele punt
B
nog
C
nu
D
maar

Slide 12 - Quizvraag

Lees de eerste zin van alinea 3.
Wat verwacht je in deze alinea op basis van die zin?
Wat gaat er gebeuren?
A
Er volgt een tegenstelling.
B
Er volgt een opsomming.
C
Er volgt een gevolg.
D
Er volgt een toelichting.

Slide 13 - Quizvraag

Er staat een opsomming in alinea 3.
Waar is dit een opsomming van?
Vul aan: Dit is een opsomming van

Slide 14 - Open vraag

Aan welke woorden herken je deze opsomming?
Zet de woorden achter elkaar met een spatie ertussen.

Slide 15 - Open vraag

Opdracht
Waaruit bestaat de opsomming in alinea 3?
Dus wat zijn de delen van de opsomming?
Nummer ze in de tekst.

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord
De opsomming bestaat uit:
1. De jacht is de belangrijkste oorzaak voor de afname.
2. De mensapen worden levend gevangen voor de handel.
3. Er zijn grote stukken bos verdwenen.

Slide 17 - Tekstslide

Er staat ook een signaalwoord voor een tegenstelling in alinea 3.
Welk woord is dat?

Slide 18 - Open vraag

Alinea 2 en 3 horen bij elkaar.
Wat is het deelonderwerp van deze alinea's?

Slide 19 - Open vraag


Wat is het verband tussen alinea 2 en 3?
Alinea 3 is een ........................ bij alinea 2.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
toelichting
D
gevolg

Slide 20 - Quizvraag

In alinea 4 staat een signaalwoord voor een tegenstelling.
Welk woord is dat?

Slide 21 - Open vraag

Waaruit bestaat die tegenstelling?
A
mensapen - andere diersoorten
B
vroeger - nu
C
veel voorkomen - uitgestorven zijn
D
moeilijk - makkelijk

Slide 22 - Quizvraag


Alinea 5 is een ............ bij alinea 2, 3 en 4.
A
gevolg
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
toelichting

Slide 23 - Quizvraag

De hoofdgedachte
A. De mensapen zullen uitsterven, ook al staan ze op de rode lijst.

B. De rode lijst is belangrijk om bedreigde diersoorten te redden.

C. De IUCN heeft een rode lijst, maar die diersoorten  zullen uitsterven.

D. De rode lijst van de IUCN helpt bij het redden van bedreigde diersoorten, maar niet alle diersoorten zullen gered kunnen worden.

Slide 24 - Tekstslide


Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quizvraag

Ik weet wat een opsomming, tegenstelling en toelichting is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ik (her)ken de signaalwoorden voor een opsomming, tegenstelling en toelichting.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll