Duits keuzevoorzetsels

Keuzevoorzetels

Mirli Gerrits & Desiree Medema

Welke voorzetsels?

an -> aan/op

auf -> op

hinter -> achter

neben -> naast

in -> in/binnen

über -> over

unter -> onder

vor -> voor/geleden

zwischen -> tussen

Stappenplan

Stap 1: is er sprake van plaatsbepaling?

-> JA: Bij 'er zijn' dus geen beweging -> 3de naamval

             Bij 'er komen' dus wel beweging -> 4de naamval 

     of    Antwoord op de vraag wo? (= waar?) -> 3de naamval

             Antwoord op de vraag wohin? (= waarheen?) -> 4de naamval

-> NEE: Gebruik de 7/2 regel

Uiteindelijke stappenplan

Stap 1: Gaat het om plaatsbepaling

JA: 

Stap 2: 'er zijn' of  'er komen' regel

Stap 3: 

bij 'er zijn -> 3de naamval

bij 'er komen' -> 4de naamval

NEE: 

Stap 2: gebruik 7/2 regel

Stap 3:

bij 7 voorzetsels -> 3de naamval 

bij 2 voorzetsels (auf & über) -> 4de naamval 

7/2 regel

Gebruik als je geen antwoord kunt geevn op de vraag waar? & waarnaartoe?

Gebruik je als er geen sprake is van plaatsbepaling

7 voorzetsels -> 3de naamval

2 voorzetsels (auf & über) -> 4de naamval

Wir freuen uns auf unser… Urlaub(m).

1. unserem
2. unsere
3. unseren
4. unserer

Das mädchen hängt das Plakat an d.. Wand(w).

1. den
2. die
3. dem
4. der

Der Junge ist in sein... Bett(s).

1. seinem
2. seiner
3. seinen
4. seines

Ich stehe zwischen mein… Freunden(mz).