Module 1 - 1.3 Bouwstenenverslag

Meetmoment 1.3
Bouwstenenverslag

Module 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meetmoment 1.3
Bouwstenenverslag

Module 1

Slide 1 - Tekstslide

De opdracht
Je gaat aan de slag met het maken van een bouwstenenverslag. Aan de hand van de 12 bouwstenen van de identiteit, omschrijf jij jezelf. Je verslag bestaat uit minimaal 6 pagina’s inclusief voorblad, inhoudsopgave en inleiding. Voor deze opdracht gebruik je de theorie uit het boek Communicatie (thema 7 – hoofdstuk 14).
Lettertype Calibri/Times New Roman/Arial, tekstgrootte 11/12.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent identiteit eigenlijk?

Slide 3 - Woordweb

Identiteit
Het geheel aan eigenschappen die iemand als eigen en gemeenschappelijk aan zichzelf ervaart, in de situatie dat hij zich vergelijkt met anderen.


Slide 4 - Tekstslide

Randvoorwaarden
  • Je verslag bestaat uit minimaal 6 pagina’s inclusief voorblad;
  • Je verslag is geschreven in lettertype Calibri/Times New Roman/Arial, tekstgrootte 11/12;
  • Je begint je verslag met een voorblad waarop staat: naam, opdracht, klas, datum, coach;
  • Er is een inhoudsopgave aanwezig;
  • Je hebt een inleiding geschreven waarin je vertelt wat er in de opdracht van jou verwacht wordt;
  • Je zorgt ervoor dat alle 12 bouwstenen zijn verwerkt in jouw verslag
  • Het werkblad identiteit (zie volgende pagina) is toegevoegd in je verslag;
  • Het verslag is in eigen woorden geschreven. Bij een te hoge plagiaatscore wordt dit gezien als fraude;
  • Er is een bronvermelding aanwezig;
  • Zorg dat je verslag er aantrekkelijk uitziet en vul deze aan met (persoonlijke) foto’s en afbeeldingen (minimaal 12) die passend zijn bij de tekst.


Slide 5 - Tekstslide

Belangrijk
  • Wanneer je niet voldoet aan de randvoorwaarden, vervalt hiermee je eerste kans!
  • Kijk goed naar de criteria zodat je weet waar je inhoudelijk op beoordeelt wordt.

Slide 6 - Tekstslide

Criteria 1 - Bouwsteen 1: Lichamelijkheid en uiterlijke verschijning
Bouwsteen 1 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. 
De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Welke waarde hecht jij aan je uiterlijk? 
Is het belangrijk voor jou om er 'goed' uit te zien? 
Wat houdt 'goed' voor jou in? 

Slide 7 - Tekstslide

Criteria 2 - Bouwsteen 2: Beroep, werk en functie
Bouwsteen 2 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Wat voor werk doe je?
Hoe belangrijk vind je jouw werk?
Hoe bepalend is je werk voor je verdere leven en waarom?
Geeft werken jou voldoening? Waarom wel/niet?

Slide 8 - Tekstslide

Criteria 3 - Bouwsteen 3: Plaatselijke afkomst
Bouwsteen 3 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Waar kom jij vandaan (welk land/stad/dorp)?
Woon je daar nu nog steeds? Waar heb je eerder gewoond/waar woon je nu?
Wat betekent de plek waar jij vandaan komt voor jou en waarom?

Slide 9 - Tekstslide

Criteria 4 - Bouwsteen 4: Milieu, sociale klasse
Bouwsteen 4 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Bij welke maatschappelijke groep(en) hoor jij?
Wat betekent dit voor jou (privé/werk)?

Slide 10 - Tekstslide

Criteria 5 - Bouwsteen 5: Godsdienst, roeping, levensbeschouwing
Bouwsteen 5 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Ben je gelovig? Waarom wel/niet?
Wat heeft jouw geloof voor invloed op jouw leven? Hoe ziet dit er dan uit in je dagelijks leven?

Slide 11 - Tekstslide

Criteria 6 - Bouwsteen 6: Bezit, eigendom
Bouwsteen 6 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Wat bezit jij?
Vind je het belangrijk om iets te bezitten?
Wat zou je nog graag willen bezitten en waarom?

Slide 12 - Tekstslide

Criteria 7 - Bouwsteen 7: Kennis, ervaring en opleiding
Bouwsteen 7 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Is het voor jou belangrijk om deze opleiding te doen? Waarom wel/niet?
Waarover heb jij veel kennis? Waar heb jij deze kennis opgedaan en hoe?
Vind jij het belangrijk om veel kennis te hebben? Waarom wel/niet?

Slide 13 - Tekstslide

Criteria 8 - Bouwsteen 8: Persoonlijke levensgeschiedenis
Bouwsteen 8 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Wat zijn hoogtepunten die jij hebt meegemaakt? Hoe heeft dit jouw leven beïnvloed?
Wat zijn dieptepunten die jij hebt meegemaakt? Hoe heeft dit jouw leven beïnvloed?

Slide 14 - Tekstslide

Criteria 9 - Bouwsteen 9: Waarden, normen en tradities
Bouwsteen 9 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Normen en waarden gaan gepaard met tradities.
Welke tradities leef jij na? Waar komt dit vandaan?
Zijn er tradities die je wel/niet wil naleven en waaorm?

Slide 15 - Tekstslide

Criteria 10 - Bouwsteen 10: Persoonlijke interesses
Bouwsteen 10 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Wat doe jij in je vrije tijd? Wat vind je hier wel/niet leuk aan?
Heb je nog hobby's die je leuk vindt om te doen? 
Waar liggen jouw interesses en waarom?

Slide 16 - Tekstslide

Criteria 11- - Bouwsteen 11: Lidmaatschap van groepen
Bouwsteen 11 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Ben jij lid van een club/groep/vereniging?
Waarom ben je daar lid van?
Zou je lid willen worden van een club/groep/vereniging? Waarom wel/niet?
Wat vind jij het belangrijkst als je lid bent van een club/groep/vereniging?

Slide 17 - Tekstslide

Criteria 12 - Bouwsteen 12: Geslacht
Bouwsteen 12 wordt uitgelegd en er worden minimaal 3 voorbeelden gegeven uit het eigen leven. De student benoemt in eigen woorden wat deze bouwsteen voor hem betekent in het eigen leven. 

Wat zijn je pronouns (zij/hij/die)?
Aan welke maatschappelijke verwachtingen moet jij voldoen? Van wie/wat moet dat?

Slide 18 - Tekstslide

Criteria 13 - Werkblad verschillende identiteiten
Het werkblad is ingevuld en de verschillende identiteiten zijn individueel toegelicht. 

Slide 19 - Tekstslide

Beoordeling
80% van het totaal aantal punten is niveau 4. 

Als 1 criteria onvoldoende is, is de gehele opdracht onvoldoende. Alle onderdelen moeten minimaal voldoende zijn om het meetmoment te behalen. 

Ieder punt dat onvoldoende is, dient herkanst te worden. 

Slide 20 - Tekstslide

Beoordeling
Naast het ingevulde criteria formulier ontvang je ook een onderbouwing vanuit de beoordelaar. Hierin staat de feedback voor je meetmoment uitgelegd.

Slide 21 - Tekstslide

Deadline
Zondag 5 november 2023 vóór 23:59 uur.

Niet ingeleverd = eerste kans verkeken!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide