6.5 Mens en milieu

BS 5 Mens en milieu
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BS 5 Mens en milieu

Slide 1 - Tekstslide

Doel BS 5 
* Je kunt enkele oorzaken en gevolgen van uitputting en vervuiling beschrijven
* Je kunt enkele oorzaken en gevolgen van klimaatverandering beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen BS 5
milieuproblemen
uitputting
vervuiling
mineralen
monocultuur
stikstof
luchtvervuiling
bodemvervuiling
watervervuiling









chemische gewasbescherming
fossiele brandstoffen
broeikasgassen
(versterkt) broeikaseffect
klimaatverandering
blauwalg
zeespiegelstijging
verzilting




Slide 3 - Tekstslide

Welke invloed hebben wij?
  1. We maken dingen op uit het milieu: uitputting
  2. We stoppen schadelijke spullen in het milieu: vervuiling

Dit leidt tot aantasting van het milieu: milieuproblemen,

Deze problemen merken we zelf maar ook de natuur om ons heen.

Slide 4 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van uitputting, welke stof maken we op/ gebruiken we te veel?

Slide 5 - Open vraag

Waarom is de invloed zo groot?

Slide 6 - Tekstslide

Bevolkingsgroei

Slide 7 - Tekstslide

Bevolkingsgroei

Slide 8 - Tekstslide

Andere leefwijze

Slide 9 - Tekstslide

Andere leefwijze

Slide 10 - Tekstslide

Chemische industrie
  1. Medicijnen
  2. Kunststoffen
  3. Wasmiddelen
  4. Verf
Dit heeft in het verleden vaak geleid tot bodemvervuiling door de gebruikte gifstoffen.

Slide 11 - Tekstslide

Landbouw
Door monocultuur (één gewas op een groot oppervlak) raakt de bodem uitgeput, de mineralen raken op.
Daarom wordt mest gebruikt om die mineralen aan te vullen.

Door de stikstof in de mest raakt het grondwater vervuild.
Stikstof uit uitlaatgassen vervuilen de lucht.

Slide 12 - Tekstslide

Land- en tuinbouw
Gebruiken chemische gewasbeschermings-
middelen tegen:
  • ziekten (schimmels/ bacteriën)
  • vraat (insecten en andere dieren) 
Nadeel: deze gifstoffen komen terecht in het
grondwater. Leidt tot  accumulatie.

Slide 13 - Tekstslide

Waterverontreiniging
Door fabrieken, land- en tuinbouw en scheepvaart

Slide 14 - Tekstslide

Brandstoffen
.

We gebruiken brandstoffen voor het aandrijven van machines en voertuigen.


We gebruiken brandstoffen voor het opwekken van electriciteit

Slide 15 - Tekstslide

Brandstoffen
.

Deze behoefte is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.

Slide 16 - Tekstslide

Energiebronnen
Fossiele brandstoffen:
Aardolie
Aardgas
Steenkool

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
Zonlicht + Koolstofdioxide (CO2)
-> fotosynthese in planten
-> glucose + zuurstof (O2)
-> andere energierijke stoffen in planten en dieren

Dode planten en dieren -> fossiele brandstoffen

Bij de verbranding van deze brandstoffen komt CO2 vrij (en het kost O2)

Slide 19 - Tekstslide

Natuurlijk broeikaseffect
1. Zonlicht valt op de aarde
2. Een deel van het licht wordt terug gekaatst
3. Deel van het licht wordt omgezet in warmte
4. Een deel van die warmte wordt door de aarde uitgestraald, een deel daarvan wordt door de broeikasgassen in de atmosfeer weer teruggekaatst

Slide 20 - Tekstslide

Broeikasgassen
CO2
Waterdamp
Ozon (BS4)
Methaan (koeienscheten)

Slide 21 - Tekstslide

Natuurlijk broeikaseffect
Zonder het natuurlijk broeikaseffect zou het op de aarde -18 graden zijn. 
Door het natuurlijk broeikaseffect is het gemiddeld +15 graden.
Door het natuurlijk broeikaseffect is leven op aarde mogelijk!

Slide 22 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect
Vooral door de verbranding van fossiele brandstoffen komen er meer broeikasgassen in de atmosfeer.
Door toename van de hoeveelheid broeikasgassen krijg je een versterkt broeikaseffect
Er wordt meer warmte teruggekaatst -> de aarde warmt dus op. De afgelopen 100 jaar gemiddeld 1°C (in Nederland 1,7°C).


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Klimaatverandering
De opwarming van de aarde leidt tot het stijgen van de zeespiegel omdat het zuidpoolijs smelt en warm water meer ruimte inneemt dan koud water.





Slide 25 - Tekstslide

Klimaatverandering
In sommige gebieden heeft de klimaatveranderingen meer gevolgen dan in andere. Er komen meer tropische stormen bijvoorbeeld.





Slide 26 - Tekstslide

Klimaatverandering
Woestijnen worden groter.




Slide 27 - Tekstslide

Gevolgen
Voedselketens kunnen in gevaar komen.
Als het seizoen van organismen die voedsel zijn voor anderen niet meer aansluit op het seizoen dat het meeste voedsel nodig is.

Slide 28 - Tekstslide

Gevolgen
Blauwalg groeit beter bij hogere temperaturen.
Deze algen vergiftigen 
o.a. zwemwater.

Slide 29 - Tekstslide

Gevolgen
Warmer weer -> meer hittegolven -> meer sterftes agv hitte bij ouderen

Warmer weer -> meer teken -> vaker ziekte van lyme (wordt overgedragen door teken)








Slide 30 - Tekstslide

Energiegebruik

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Op welke manier zou jij elektriciteit kunnen besparen?

Slide 33 - Open vraag

Op welke manier zou jij brandstof kunnen besparen?

Slide 34 - Open vraag

Doel BS 5 
* Je kunt enkele oorzaken en gevolgen van uitputting en vervuiling beschrijven
* Je kunt enkele oorzaken en gevolgen van klimaatverandering beschrijven

Slide 35 - Tekstslide

Begrippen BS 5
milieuproblemen
uitputting
vervuiling
mineralen
monocultuur
stikstof
luchtvervuiling
bodemvervuiling
watervervuiling









chemische gewasbescherming
fossiele brandstoffen
broeikasgassen
(versterkt) broeikaseffect
klimaatverandering
blauwalg
zeespiegelstijging
verzilting




Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Lezen BS 1

- Maken opdracht 1 t/m 8 --> online

Succes! 

Slide 38 - Tekstslide