6.3 Klimaatverandering




Terugblik - 10 minuten
Uitleg en filmpjes -  15 minuten
Zelfstandig werken  - 10 minuten
QUIZZZZ - 10 minuten


6.5 Klimaatverandering
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Terugblik - 10 minuten
Uitleg en filmpjes -  15 minuten
Zelfstandig werken  - 10 minuten
QUIZZZZ - 10 minuten


6.5 Klimaatverandering

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
LEERDOELEN
6.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is.
6.5.2 Je kunt oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.


Het klimaat verandert. Dat merken hooikoortspatiënten. Zij hebben steeds vroeger in het jaar last van hun allergie. Soms zelfs al in de winter.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Aardolie
B
Aardgas
C
Steenkool
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quizvraag

Wat is duurzame energie?
A
Energie die uit fossielen komt
B
Energie die geen milieuvervuiling veroorzaakt

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het nadeel van zonne-energie?
A
Te veel zon in Nederland
B
Te weinig zon in Nederland

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Het versterkt broeikaseffect
Het versterkt broeikaseffect

Slide 9 - Tekstslide

De belangrijkste broeikasgassen in de atmosfeer (dampkring) zijn 
Methaan
Koolstofdioxide
Waterdamp
Deze werken als een broeikas. Daarom heet het ook het broeikaseffect
Vanwege dit broeikaseffect is het op aarde gemiddeld 15o C. Anders zou het veel kouder zijn (-18o C).

Slide 10 - Tekstslide

In de afgelopen 130 jaar is het gemiddeld 1 °C warmer geworden op aarde. In Nederland is dit 1,7 °C. Dat komt doordat mensen steeds meer broeikasgassen in de dampkring brengen. De dampkring houdt daardoor meer warmte vast. Daardoor stijgt de temperatuur op aarde. Dit is het versterkte broeikaseffect.

De broeikasgassen komen onder andere van de verbranding van fossiele brandstoffen. Daarbij ontstaat koolstofdioxide. Een ander belangrijk broeikasgas is methaan. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Klimaatverandering
Klimaatverandering betekent dat het weer over een langere periode verandert.
  • Stijgende zeespiegel
  • Droogte
  • Extreme weersomstandigheden (foto)
  • Misoogsten
  • Smeltende noordpool (zie filmpje)
  • Gevolgen voor de natuur 

Slide 15 - Tekstslide

Zeespiegelstijging
Een belangrijk gevolg van de opwarming van de aarde is de stijging van de zeespiegel (de hoogte van het zeewater). Bij Nederland zal de zeespiegel 0,5 tot 3 m hoger zijn in 2100. Laaggelegen gebieden zullen dan overstromen. Daarom moeten de dijken hoger worden gemaakt. Dat kost veel geld.

Slide 16 - Tekstslide

Droogte
In sommige gebieden op aarde leidt de hogere temperatuur tot droogte, waardoor woestijnen groter worden. Er kan een tekort komen aan zoet water en aan drinkwater. In veel gebieden zal landbouw onmogelijk worden. In andere gebieden zal de landbouw juist beter gaan door de hogere temperatuur.

Slide 17 - Tekstslide

Gevolgen klimaatverandering
Gevolgen gezondheid:

Ziekte van Lyme door tekenbeet
Hooikoorts / Astma
Hittegolven

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aan het werk! Bio!

Wat? Maak het werkblad

Klaar? Inleveren
Daarna Ipad pakken voor QUIZZZ


timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

We gaan weer oefenen!


Hier is een quizje

Slide 21 - Tekstslide

Dat woestijnen groter worden, is een oorzaak van de klimaatverandering.

A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemen we de luchtlaag rond de aarde?

A
Ozonlaag
B
Keerkring
C
Heksenkring
D
Dampkring

Slide 23 - Quizvraag

In de afbeelding zie je felle lampen van een kas.
Welk groot voordeel hebben deze lampen?
A
door de lampen groeien de planten beter
B
door deze lampen is er minder bestrijdingsmiddel nodig
C
door deze lampen kunnen mensen ook ś nachts in de kas werken

Slide 24 - Quizvraag

Het gebruik van kernenergie geeft veel luchtverontreiniging.

A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan gassen. Een van deze gassen wordt door bomen gebruikt om te groeien. Welk gas is dit?

Slide 26 - Open vraag

De mens is van het milieu afhankelijk, onder andere doordat het milieu grondstoffen en zuurstof levert.
Noem nog drie andere manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.

Slide 27 - Open vraag

Welk effect hebben broeikasgassen in de atmosfeer?

A
Broeikasgassen houden een deel van de warmte-uitstraling van de aarde tegen
B
broeikasgassen tasten de ozonlaag aan
C
door de broeikasgassen bereikt een groter deel van de zonnestraling de aarde

Slide 28 - Quizvraag


😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll