Voorbereiding debat klas 2

Debatteren
Tijdens een debat motiveer je jouw keuze met argumenten. Meestal draait het om een stelling.

Voorbeeld:
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Debatteren
Tijdens een debat motiveer je jouw keuze met argumenten. Meestal draait het om een stelling.

Voorbeeld:

Slide 1 - Tekstslide


Energie-drank moet verboden worden

Slide 2 - Tekstslide

Waarom tegen? Vul ten minste 1 argument in.

Slide 3 - Open vraag

Waarom voor? Vul ten minste 1 argument in.

Slide 4 - Open vraag

Voor- en tegenargumenten
In een debat is er altijd een voor- en een tegenpartij. 

Deze partijen gaan met elkaar in gesprek en verdedigen hun standpunt.

Slide 5 - Tekstslide

De docent bepaalt jouw rol
De docent laat je weten of je de voor- of tegenpartij bent. 

Let op: misschien moet je dus een standpunt verdedigen waar je het in 'het echt' niet mee eens bent.

Slide 6 - Tekstslide

Maandag debat
Donderdag voeren we een debat. 
Iedereen moet ten minste één keer aan het woord komen.
Zorg daarom dat je meerdere argumenten (minstens 3) hebt voorbereid.

Slide 7 - Tekstslide

Zo moet het dus niet..

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Oefenen
We gaan nog even oefenen!

Slide 10 - Tekstslide


Alle kinderen moeten tot de puberteit genderloos opgevoed worden

Slide 11 - Tekstslide

Eens, omdat: (noem argument en voorbeeld)

Slide 12 - Open vraag

Oneens, omdat: (voorbeeld + argument)

Slide 13 - Open vraag

Alle leerlingen moeten na hun eindexamen verplicht een tussenjaar nemen.

Slide 14 - Tekstslide

Eens, omdat: (noem argument en voorbeeld)

Slide 15 - Open vraag

Oneens, omdat: (voorbeeld + argument)

Slide 16 - Open vraag

Het internet moet één dag per week onbereikbaar zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Eens, omdat: (noem argument en voorbeeld)

Slide 18 - Open vraag

Oneens, omdat: (voorbeeld + argument)

Slide 19 - Open vraag

Kinderen moeten verplicht insecten leren eten op school

Slide 20 - Tekstslide

Eens, omdat: (noem argument en voorbeeld)

Slide 21 - Open vraag

Oneens, omdat: (voorbeeld + argument)

Slide 22 - Open vraag

Ouders met maar één kind moeten verplicht een broertje of zusje erbij maken of adopteren.

Slide 23 - Tekstslide

Eens, omdat: (noem argument en voorbeeld)

Slide 24 - Open vraag

Oneens, omdat: (voorbeeld + argument)

Slide 25 - Open vraag

Maandag debat
Donderdag voeren we een debat. 
Iedereen moet ten minste één keer aan het woord komen.
Zorg daarom dat je meerdere argumenten (minstens 3) hebt voorbereid, zowel voor als tegen (in totaal dus 6).

Slide 26 - Tekstslide