MEC Les 1 executieve functies

Les 1 executieve functies
Het zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 1 executieve functies
Het zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan ik de betekenis en samenhang van de executieve functies aan mijn klasgenoot uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Lesverloop en inhoud
10.30-10.35 inloop en absentie
10.35-10.40 introductie van de les
10.40-11.00 begrippen Executieve Functies toelichten
11.00-11.10 begrippen toepassen d.m.v. kaartjes 
11.15 PAUZE

Slide 3 - Tekstslide

Lesverloop en inhoud
11.45-12.00 Meijn kwaliteitenreflectie
12.00-12.15 Klasgesprek
12.15-12.25 Evaluatie en vooruitblik 
12.25-12.30 Opruimen en afronden

Slide 4 - Tekstslide

Mijn lesdoel
Aan het einde van deze les kan ik de betekenis en samenhang van de executieve functies aan mijn klasgenoot uitleggen.

Slide 5 - Tekstslide

Welk gedrag laat ik zien?
Ik ben hier om te leren en te werken.
Ik kom op tijd en heb de juiste spullen bij me.


Slide 6 - Tekstslide

Begrippen verklaren
Plannen & organiseren
Metacognitie & zelfmonitoring
Reactie inhibitie
Werkgeheugen
Flexibiliteit
Emotieregulatie
Taakinitiatie

Slide 7 - Tekstslide

Simpeler maken
Kompas: Plannen & organiseren
Pet: Overzicht houden & zelf kritisch
Anker: Stop, denk, doe
Landkaart: Weten en onthouden
Roer: Omschakelen naar iets anders
Toerenteller: Gevoelens onder controle
Schroef: Starten en doorwerken

Slide 8 - Tekstslide

Kompas (plannen en organiseren)
Plan maken hoe je gaat varen en welke spullen je nodig hebt onderweg, welke weg.
Je hebt je kompas nodig om te bedenken hoe je de taak gaat aanpakken en welke spullen je nodig hebt.

Slide 9 - Tekstslide

(Kapiteins)pet (metacognitie en zelfmonitoring)

Je hebt je kapiteinspet nodig om na te denken over hoe je de taak hebt aangepakt en wat er goed ging en wat je een volgende keer anders gaat doen.

Slide 10 - Tekstslide

Anker (inhibitie)
Heb je nodig om te remmen/je te richten.
Je hebt je anker nodig om te stoppen met waar je mee bezig bent en je aandacht bijvoorbeeld bij de uitleg van de docentte houden. Maar ook om eerst na te denken en daarna pas aan het werk te gaan.

Slide 11 - Tekstslide

Landkaart (werkgeheugen)
Om te onthouden welke route je vaart.
Je hebt je landkaart nodig om te bedenken wat je al over een onderwerp weet en om nieuwe informatie te onthouden (bijvoorbeeld welke opdrachten je moet maken van de docent, enz.).


Slide 12 - Tekstslide

Roer (flexibiliteit)
Kunnen sturen en bijsturen als er iets op je route komt.
Je hebt je roer nodig om je plan aan te kunnen passen als iets ander gaat dan dat je dacht of gewend bent.



Slide 13 - Tekstslide

Toerenteller (emotieregulatie)
Zodat de motor niet te warm of te koud wordt.
Je hebt je toerenteller nodig om goed met je emoties/gevoelens om te kunnen gaan zodat je bijvoorbeeld niet te boos of verdrietig wordt om een taak verder te kunnen maken.




Slide 14 - Tekstslide

Schroef (taakinitiatie)
De boot in beweging brengen en laten varen.
Je hebt je schroef nodig om te kunnen starten aan je taak en door te kunnen werken.





Slide 15 - Tekstslide

Simpeler maken
Kompas: Plannen & organiseren
Pet: Overzicht houden & zelf kritisch
Anker: Stop, denk, doe
Landkaart: Weten en onthouden
Roer: Omschakelen naar iets anders
Toerenteller: Gevoelens onder controle
Schroef: Starten en doorwerken

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen toepassen door middel van kaartjes 
Plannen & organiseren
Metacognitie & zelfmonitoring
Reactie inhibitie
Werkgeheugen
Flexibiliteit
Emotieregulatie
Taakinitiatie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Meijn kwaliteitenreflectie
Post-it
Naam
2 kwaliteiten
1 ontwikkelpunt

Slide 19 - Tekstslide

Meijn kwaliteitenreflectie
Post-it
Naam
2 kwaliteiten

waaruit blijkt dat jij hier goed in bent?

Slide 20 - Tekstslide

Meijn kwaliteitenreflectie
Post-it
Naam
1 ontwikkelpunt

Waaruit blijkt dat jij je hierin moet ontwikkelen?
Welke executieve functie past hierbij?

Slide 21 - Tekstslide

Meijn kwaliteitenreflectie
Post-it
Docent neemt even een foto van het wiel met de post-its 

Slide 22 - Tekstslide

Meijn kwaliteitenreflectie
We hebben dezelfde ontwikkelpunt
Vorm een groep met 'gelijkgestemden'

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide