hoofdstuk 33 paragraaf 4

Herhaling paragraaf 3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaling paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bereken de standaard fabricage kosten per product

Slide 3 - Open vraag

Bereken de standaard totale kosten per product

Slide 4 - Open vraag

Bereken het verwachte bezettingsresultaat en vermeld of dit voor- of nadelig is

Slide 5 - Open vraag

De kostprijs is € 7,- Normale productie is 11.000 en begroot 12.000 stuks.
Bereken de verkoopprijs.

Slide 6 - Open vraag

De kostprijs is € 7,- Normale productie is 11.000 en begroot 12.000 stuks. Verkoopprijs € 9,80
Bereken het gerealiseerde verkoopresultaat

Slide 7 - Open vraag

De kostprijs is € 7,- Normale productie is 11.000 en begroot 12.000 stuks. C/N = € 4,-
Bereken het gerealiseerde bezettingsresultaat en geef aan of dit positief of negatief is

Slide 8 - Open vraag

De kostprijs is € 7,- Normale productie is 11.000 en begroot 12.000 stuks. Verkoopresultaat € 33.040,- Bezettingsresultaat € 3.200 voordelig
Bereken het gerealiseerde bedrijfsresultaat

Slide 9 - Open vraag

hoofdstuk 33 paragraaf 4

Slide 10 - Tekstslide

33.4 Nacalculatorisch budget,analyse,beleid
Nacalculatorisch budget  =>  achteraf bepalen wat de kosten hadden mogen zijn, bij de werkelijke productie/afzet.

*Vast budget: vast bedrag per periode (bij constante kosten)
*Variabel budget: variabel bedrag per periode (afhankelijk vd productie)
*Gemengd budget: combinatie van vast en variabel
                                                                      
Na afloop periode, verschillen analyseren: 
Nacalculatorisch budget <----> Werkelijke kosten
Uitgebreid voorbeeld met verschillenanalyse, Vb 33.7 

Slide 11 - Tekstslide

De onderneming neemt beleidsbeslissingen o.b.v. vergelijking tussen voor- en nacalculatie
Voorbeelden:
*Waarom was de verkoopprijs lager? Te vaak kortingen? Product oké?
*Waarom is de afzet veel hoger dan verwacht? Groeimarkt? P te laag?
*Groot positief efficiencyresultaat op grondstoffen: kostprijs bijstellen?
*Negatief prijsresultaat op loonkosten: teveel dure overuren?

etc. etc.

Slide 12 - Tekstslide

Keuze
Maken opgave 33.13
OF 
Samen met mij nog een extra oefenopgave

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Bereken het verkoopresultaat 2019

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Bereken het bezettingsresultaat van 2019

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Bereken het efficiency verschil op de grondstoffen

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Bereken het prijsverschil op de grondstoffen

Slide 22 - Open vraag

Bereken het budgetresultaat op de grondstoffen

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide


Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Bereken de constante kosten van 2018

Slide 28 - Open vraag

Bereken het variabele kosten budget voor januari 2018

Slide 29 - Open vraag

Bereken het constante kosten budget voor januari. Constante kosten per jaar € 900.000,- . Denk eraan, constante kosten zijn onafhankelijk van de afzet

Slide 30 - Open vraag

Bereken het efficiency resultaat op de grondstoffen

Slide 31 - Open vraag

Bereken het prijs resultaat op de grondstoffen. Wh was 2.400 stuks

Slide 32 - Open vraag