ELISA

Antistoffen en ELISA techniek
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ELISAMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Antistoffen en ELISA techniek

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Antigeen
Antilichaam
Een stof die in staat is een immunologische reactie op te roepen
Ander woord voor Immunoglobulinen  of antistof
In de wand van B-lymfocyten of los in de lichaamvloeistoffen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat zijn antilichamen?
Wat: Eiwitten
Functie: Bescherming
Productie: Immuunsysteem (B cellen)
Hoe: Door te binden en zo stoffen onschadelijk te maken.
Andere naam: Immunoglobuline


Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn antigenen?
Een antigeen is een lichaamsvreemde stof die het lichaam binnen is gedrongen. 

Dat kan zijn: bacterie, virus, schimmel, allergenen, giftige stoffen.

Antilichamen worden specifiek geproduceerd om deze aan te vallen.


Slide 5 - Tekstslide

Bouw van een antilichaam
Vorm = functie!
Basisbouw = zelfde!

Slide 6 - Tekstslide

Bouw van een antilichaam
Variabel deel = specifiek!
Constante deel = altijd hetzelde!

Slide 7 - Tekstslide

Epitopen
De paratoop van de antistof bindt het epitoop van een antigeen

Slide 8 - Tekstslide

Paratopen vs Epitopen
Meer paratopen is meer bindingen met epitopen. 

Slide 9 - Tekstslide

ELISA techniek
"Enzyme Linked ImmunoSorbent Assay"

Het is een test (assay) waarin een antistof reageert op een antigeen dat gebonden is aan een plastic oppervlak (sorbent). 

Om die reactie zichtbaar te maken wordt er een enzym gebruikt dat een kleur kan opwekken. 


Slide 10 - Tekstslide

ELISA techniek
De ELISA techniek is dus een methode om bijvoorbeeld antistoffen in bloedmonsters/serum/melk/... aan te tonen. 

De methode is makkelijk uit te voeren en makkelijk te automatiseren. Ook is ze heel specifiek voor de antigenen/stoffen die je wil testen. 

Slide 11 - Tekstslide

Directe ELISA
Stap 1
In een 96 wells plaat word de bodem van de wells gecoat met antigenen van een virus. Bijvoorbeeld antigenen van het Corona virus.

Dit antigeen zit dus nu vast aan de bodem van de plaat. 


Slide 12 - Tekstslide

Directe ELISA
Stap 1 vervolg
Een analist voegt sample toe van de patiënt, bijvoorbeeld bloed of serum.

Antistoffen die de patiënt heeft aangemaakt tegen het virus zullen zich nu kunnen binden aan de antigenen op de bodem van de plaat. 

Er vormt zich nu een primair antilichaam conjugaat (binding/connectie) tussen het antigeen en de antistof. 


Slide 13 - Tekstslide

Directe ELISA
Stap 2 Wassen
Nadat er een conjugaat is ontstaan zal de analist de wells wassen met een wasvloeistof. 

Alles wat niet gebonden is zal daardoor uit de wells weggespoeld worden!

Slide 14 - Tekstslide

Directe ELISA
Stap 3 Kleurreactie
Het conjugaat van antigeen-antistof heeft nog een extra onderdeel bij ELISA. 

Dit onderdeel heet Horseradishperoxidase (HRP) en wordt in de afbeelding weergegeven als "E". Dit enzym is gebonden aan het antilichaam.


Slide 15 - Tekstslide

Directe ELISA
Stap 3 Kleurreactie
Het enzym (HRP) kan tetramethylbenzidine (TMB) omzetten. Hierdoor wordt de kleurloze oplossing in de wel blauw-groen. 

Na afloop kan de analist de extinctie meten om een uitspraak te kunnen doen over de kleurontwikkeling. 
Ook kan een analist een verdunningsreeks opzetten om zo de concentratie antigenen te bepalen in het patiëntensample! 


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Waarom is wassen tussen bepaalde stappen zo belangrijk?

Slide 18 - Open vraag

Hoe heten het meest gebruikte enzym en substraat?

Slide 19 - Open vraag

Hoe donkerder het blauw, hoe...

Slide 20 - Open vraag

Indirecte ELISA
Stap 1
In een 96 wells plaat word de bodem van de wells gecoat met antigenen van een virus. Bijvoorbeeld antigenen van het Corona virus.

Dit antigeen zit dus nu vast aan de bodem van de plaat. 


Slide 21 - Tekstslide

Indirecte ELISA
Stap 1 vervolg
Een analist voegt sample toe van de patiënt, bijvoorbeeld bloed of serum.

Antistoffen die de patiënt heeft aangemaakt tegen het virus zullen zich nu kunnen binden aan de antigenen op de bodem van de plaat. 

Er vormt zich nu een binding tussen het antigeen en de antistof. Antistoffen tegen andere antigenen blijven in de oplossing!


Slide 22 - Tekstslide

Directe ELISA
Stap 2 Wassen
Nadat er een binding is ontstaan zal de analist de wells wassen met een wasvloeistof. 

Alles wat niet gebonden is zal daardoor uit de wells weggespoeld worden!

In de wells zitten antistof 1 en het antigeen nu gebonden op de bodem.

Slide 23 - Tekstslide

Indirecte ELISA
Stap 3 
De analist voegt nu een oplossing toe met een tweede antistof die bindt aan antistof 1
Antistof 2 heeft een enzym gebonden dat kleur kan omzetten, bijvoorbeeld (HRP)

Als gevolg zal er NU PAS een conjugaat ontstaat tussen antistof 1 en antostof 2. 



Slide 24 - Tekstslide

Indirecte ELISA
Stap 4 
Na nog een wasstap zullen het antigeen, antistof 1 en het secundair antilichaam conjugaat overblijven op de bodem van de well.

De analist zal nu een substraat toevoegen dat omgezet kan worden naar een kleur door het enzym dat gebonden zit aan antistof 2. 

Bijvoorbeeld HRP zet TMB om van kleurloos naar blauw. 


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Kun je uitleggen waarom '2 antilichamen een voordeel kan zijn?

Slide 27 - Open vraag

1. Waarom is het tweede antilichaam mouse anti-human?
2. Wat is hier het voordeel van?
3. Waar komt antilichaam 1 vandaan/mogelijk vandaan?

Slide 28 - Open vraag

Samenvatting

Slide 29 - Tekstslide

Waarom zo veel moeite? 
Directe ELISA is sneller maar ook duurder omdat je maar 1 soort antilichaam hebt. Elk antilichaam moet daarom specifiek passen op het antigeen dat je wil testen. Wel heb je minder kans op fouten tijdens de procedure. 

Indirecte ELISA duurt langer maar is specifieker.
De 2 antilichamen werken als een soort extra controle voor je. 
Bijkomend is ook dat antilichaam 2 op alle antilichaam 1's in je voorraadkast zou kunnen passen. Daardoor heb je veel minder dure specifieke antilichamen nodig, meer flexibiliteit.
Als risico heeft de Indirecte ELISA meer kans op kruisreactiviteit (waarbij er reacties optreden met dingen die je niet wil testen). 

Slide 30 - Tekstslide

Samengevat 
Direct = snel, duur, weinig kans op fouten.

Indirect = langzamer, goedkoper, meer kans op kruisreactiviteit, meer flexibiliteit, meer specifiek, extra controle in gebouwd in test. 

Slide 31 - Tekstslide

Welke van deze
ELISA's is
indirect?
Welke van deze ELISA's is indirect?
A
Alleen de 1ste
B
Alleen de 2de
C
Beiden
D
Geen van beide

Slide 32 - Quizvraag

Wat gebruikt men bij een indirecte ELISA wel en bij een directe niet?

Slide 33 - Open vraag

Voordelen directe ELISA
Voordelen indirecte ELISA
Snel
Minder kans op fouten in de procedure
Hoge sensitiviteit 
Economisch voordelig
Grote flexibiliteit

Slide 34 - Sleepvraag