Week 39 Ne 4B/K Herhaling theorie Lezen les 2

Herhaling Lezen 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk Lezen
Maandag 16 januari

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling theorie
1). Indeling van een tekst
2). Verbanden en signaalwoorden
3). Feiten, meningen en argumenten
4). Leesdoelen en leesstrategieën 

Slide 3 - Tekstslide

Een goed opgebouwde tekst bestaat meestal uit drie delen.
Welk antwoord is juist?
A
Alinea 1, alinea 2 en alinea 3
B
Hoofdstuk 1, hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3
C
Inleiding, middenstuk en slot
D
Aanhef, inleiding en afsluiting

Slide 4 - Quizvraag

In de inleiding van een tekst wordt bijna altijd het onderwerp genoemd. Wat wordt er nog meer genoemd?

Slide 5 - Open vraag

In het middenstuk worden verschillende zaken behandeld over het onderwerp. Hoe noem je dat?

Slide 6 - Open vraag

In het slot van een tekst worden verschillende dingen behandeld. Noem een voorbeeld:

Slide 7 - Open vraag

Verbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden helpen je om verbanden in een tekst te herkennen. 

Slide 8 - Tekstslide

Verband - voorbeelden van signaalwoorden
Opsomming of volgorde - eerst, ten eerste, en, daarna, tevens etc.
Tegenstelling - maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
Oorzaak/gevolg - doordat, daardoor, als gevolg van etc.
Voorbeeld - zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou etc.

Slide 9 - Tekstslide

Verband - voorbeelden
Vergelijking - net zo als, even ... als, in vergelijking met etc.
Doel/middel - waarmee, zodat, door middel van etc.
Voorwaarde - indien etc.
Conclusie - dus, concluderend, dat betekent etc.

Slide 10 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een feit?
A
Je kunt het hier mee EENS of ONEENS zijn
B
Je kunt het controleren
C
Je legt uit WAAROM je de mening hebt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een mening?
A
B
Je legt uit WAAROM je de mening hebt
C
Je kunt het controleren
D
Je kunt het hier mee EENS of ONEENS zijn

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
Je kunt het controleren
B
Je kunt het hier mee EENS of ONEENS zijn
C
Je legt uit WAAROM je de mening hebt

Slide 14 - Quizvraag

Leesdoelen en leesstrategieën
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen. Welke strategie je kiest, hangt af van je leesdoel.

Slide 15 - Tekstslide

Verkennend lezen,
wat is het juiste leesdoel?
A
onderwerp vaststellen, snel weten of een tekst voor jou bruikbaar of interessant is
B
Deelonderwerpen vinden
C
De tekst helemaal goed lezen en begrijpen, hoofdzaken van de tekst vinden
D
Betrouwbaarheid van de tekst beoordelen

Slide 16 - Quizvraag

Precies lezen,
wat is het juiste leesdoel?
A
Deelonderwerpen vinden
B
Betrouwbaarheid van de tekst beoordelen
C
De tekst helemaal goed lezen en begrijpen, de hoofdzaken van de tekst vinden
D
Informatie opzoeken in een tekst, het antwoord op een vraag zoeken

Slide 17 - Quizvraag

Globaal lezen,
wat is het juiste leesdoel?
A
Betrouwbaarheid van de tekst beoordelen
B
Deelonderwerpen vinden
C
Informatie opzoeken in een tekst, het antwoord op een vraag zoeken
D
De tekst helemaal goed lezen en begrijpen, de hoofdzaken van de tekst vinden

Slide 18 - Quizvraag

Zoekend lezen,
wat is het juiste leesdoel?
A
Onderwerp vaststellen, snel weten of een tekst voor jou bruikbaar of interessant is
B
De tekst helemaal goed lezen en begrijpen, de hoofdzaken van de tekst vinden
C
Informatie opzoeken in een tekst, het antwoord op een vraag zoeken
D
Deelonderwerpen vinden

Slide 19 - Quizvraag

Kritisch lezen,
wat is het juiste leesdoel?
A
Betrouwbaarheid van de tekst beoordelen
B
Informatie opzoeken in een tekst, het antwoord op een vraag zoeken
C
Deelonderwerpen vinden
D
Onderwerp vaststellen, snel weten of een tekst voor jou bruikbaar of interessant is

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Rondvraag
Vragen

  over de theorie?

Slide 22 - Tekstslide