3H - Durf te roddelen!

Lesprogramma
1. Lesdoel

2. Opdrachten bij de tekst 'Durf te roddelen!'

3. Klaar? keuzeopdrachten



Toets Lezen (deelcijfer 3) op vrijdag 26 mei.




1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
1. Lesdoel

2. Opdrachten bij de tekst 'Durf te roddelen!'

3. Klaar? keuzeopdrachten



Toets Lezen (deelcijfer 3) op vrijdag 26 mei.




Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Aan het eind van deze les heb je de belangrijkste leerdoelen van blok 1 t/m 5 van lezen herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

Welke drie manieren gebruikt de schrijver om de tekst in te leiden?
drie manieren van inleiden
door alvast een conclusie over het onderwerp te trekken
door de aanleiding voor het schrijven over dit onderwerp weer te geven.
door een samenvatting van de tekst te geven
door een probleem bij het onderwerp te benoemen
door een voorbeeld bij het onderwerp te geven 
door een vraag over het onderwerp te stellen

Slide 3 - Sleepvraag

Klaar?
Oefen met argumentatiestructuren:
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/argumentatiestructuren/

Oefen met soorten argumenten:
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/soorten-argumenten/

Slide 4 - Tekstslide

Wat wordt in alinea’s 3, 4 en 5 behandeld?
Deze alinea’s gaan alle over ...
A
de positieve en negatieve kanten van roddelen.
B
de sociale functie van roddelen.
C
Feddes’ onderzoek naar roddelen.
D
het verschil tussen pesten en roddelen.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is roddelen minder negatief dan pesten volgens Feddes?

Citeer de zin uit alinea 4 of alinea 5 die het best het antwoord op deze
vraag weergeeft.

Slide 6 - Open vraag

Welk verband is er vooral tussen alinea 5 en alinea 6?
A
Alinea 5 en 6 vormen een opsomming.
B
Alinea 5 en 6 vormen een vergelijking.
C
Alinea 6 geeft een conclusie bij alinea 5.
D
Alinea 6 geeft een voorbeeld bij alinea 5.

Slide 7 - Quizvraag

Welke functie heeft alinea 7?
Alinea 7 geeft een ...
A
oorzaak van roddelend gedrag op de werkvloer.
B
opsomming van redenen om met elkaar te roddelen.
C
stelling over het nut van contact met collega’s.
D
toelichting bij het belang van informele verhoudingen.

Slide 8 - Quizvraag

Welke verhoudingen zouden volgens de tekst informeel zijn? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
ouderen in bejaardentehuis – smakkende medebewoners (alinea 2)
B
collega – collega (alinea 7)
C
werknemer - baas

Slide 9 - Quizvraag

Welke twee functies heeft roddelen volgens Feddes?
Baseer je antwoord op alinea 4 tot en met alinea 8

Slide 10 - Open vraag

Citeer uit alinea 9 het zinsgedeelte waarin staat waarom kritiek ontvangen
ook leerzaam is.

Slide 11 - Open vraag

Alinea 9 vormt het slot van deze tekst.
Wat gebeurt er vooral in deze alinea?
A
Er wordt advies gegeven over hoe je het best kunt omgaan met je onderbuikgevoelens.
B
Er wordt een conclusie getrokken over mensen die kritisch kijken naar roddelen.
C
Er wordt een samenvatting gegeven van verschillende verklaringen voor roddelen.
D
Er wordt nieuwe informatie gegeven die een positief effect van roddelen benadrukt.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het hoofdonderwerp van deze tekst?
A
de verklaringen voor roddelgedrag
B
de verschillen tussen pesten en roddelen
C
het kwaadwillende karakter van roddelen
D
het roddelgedrag van verschillende groepen

Slide 13 - Quizvraag

Met welk doel lijkt deze tekst vooral geschreven te zijn?
De tekst geeft vooral ...
A
een aansporing om het taboe op roddelen te doorbreken.
B
een aansporing om wat vaker te roddelen.
C
informatie over de negatieve gevolgen van roddelen.
D
informatie over het nut van roddelen.

Slide 14 - Quizvraag

Klaar?
oefenen via Cambiumned.nl

of

dossieropdrachten afronden voor woensdag
of

aan de slag voor een ander vak

Slide 15 - Tekstslide