,

Les 4: Paragraaf 2.4: de Conjunctuur

Hoofdstuk 2: werkloos
2.4 de conjunctuur
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: werkloos
2.4 de conjunctuur

Slide 1 - Tekstslide

2.4: de conjunctuur
leerdoel:
Je kan uitleggen welke invloed
de bestedingen op de economie 
hebben.

Slide 2 - Tekstslide

2.4: de conjunctuur
intro:
Als mensen minder geld uitgeven, gaat de productie van bedrijven en instellingen omlaag. Mensen raken werkloos en bedrijven kunnen failliet gaan. Maar als het goed gaat met de economie, geven de mensen meer geld uit. Dan daalt de werkloosheid. In deze paragraaf leer je over de invloed van de bestedingen op de economie.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Conjunctuur: 
Vraagzijde van de Economie

Slide 6 - Tekstslide

2.4: de conjunctuur
Bestedingen = uitgaven van een bepaalde groep
Besteden is een ander woord voor geld uitgeven aan producten of diensten.

Er zijn 4 groepen waarin we bestedingen onder verdelen, namelijk:  1  Consumenten
                2  Bedrijven (investeringen)
                3  Overheid
                4  Export



Slide 7 - Tekstslide

2.4: de conjunctuur
 Laagconjunctuur:  
    Consumenten
    Bedrijven (investeringen)
    Overheid
    Export
Als een bedrijf geld verdient aan een of meerdere van de 4 bovenstaande bestedingen dan is het belangrijk voor dit bedrijf dat die bestedingen hoog blijven.
In een laagconjunctuur zijn de bestedingen in deze 4 groepen lager dan normaal.

Slide 8 - Tekstslide

Laag conjunctuur


Weinig bestedingen
Minder werk
Minder productie
Hogere werkloosheid

Hoog conjunctuur


Hogere bestedingen
Meer werk
Meer productie
Lagere werkloosheid

Slide 9 - Tekstslide

Vicieuze cirkel
Minder inkomen
Minder bestedingen
Minder productie
meer werkloosheid

Slide 10 - Tekstslide

Zet onderstaande oorzaken/gevolgen in de juiste volgorde. Begin met Laagconjunctuur
1
2
3
4
Laagconjunctuur
werkgelegenheid daalt
weinig investeringen
weinig consumptie

Slide 11 - Sleepvraag

Zet onderstaande oorzaken/gevolgen in de juiste volgorde. Stel het consumentenvertrouwen daalt, dan ....
1
2
3
4
mensen gaan meer sparen, dus minder uitgeven
minder werkgelegenheid
minder vraag naar producten/diensten
minder productie

Slide 12 - Sleepvraag

Zet onderstaande oorzaken/gevolgen in de juiste volgorde. En laat zien: WERKLOOSHEID LEIDT TOT WERKLOOSHEID
1
2
3
4
geven minder uit, dus minder vraag
werkgelegenheid daalt, dus werkloosheid stijgt
werklozen hebben lagere koopkracht (uitkering is lager dan loon)
productie daalt

Slide 13 - Sleepvraag

Hoogconjunctuur
--> veel vraag naar producten  --> prijs stijgt
  --> oververhitting van de economie

Slide 14 - Tekstslide

Zet onderstaande oorzaken/gevolgen in de juiste volgorde. Er is prak van een Hoogconjunctuur: Zet de gevolgen hiervan in de goede volgorde. Dit is het gevaar van de: Loon/prijsspiraal
1
2
3
4
5
loonkosten stijgen
prijzen stijgen
prijzen stijgen
deze kosten worden doorberekend in de prijs
koopkracht daalt, dus werknemers willen loonsverhoging

Slide 15 - Sleepvraag

Wat doet de overheid om de economie te verbeteren?
  1. Overheidsbestedingen verhogen
  2. Rente op leningen verlagen

Hoe werkt dit?
  • De overheid gaat meer wegen vernieuwen, bouwen, leningen geven etc.
  • Als de rentes laag zijn gaan mensen minder sparen en dus meer uitgeven. 
  • Ook gaan mensen dan meer lenen, want de rente is toch laag!










Slide 16 - Tekstslide