Herhaling Bedrijfskunde leerjaar 1 tot para 1,7
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Kleine bedrijven hebben niet alle 3 de bedrijfsprocessen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Onder welk proces valt de HR afdeling?
A
Primair
B
Ondersteunend
C
Besturend
Slide 3 - Quizvraag
Het gebruik van AI is een technologische trend voor bedrijven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Wat is géén voorbeeld van het primaire proces?
A
Ontvangen goederen in het magazijn zetten
B
Het voeren van een verkoop gesprek
C
Nieuwe producten aan de webshop toevoegen
D
Een tweet opstellen
Slide 5 - Quizvraag
Tot welke sector behoort delfstoffenwinning?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector
Slide 6 - Quizvraag
Tot welke sector behoren uitzendbureaus?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector
Slide 7 - Quizvraag
Tot welke sector behoren ziekenhuizen?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector
Slide 8 - Quizvraag
Wat voor soort handelsbedrijf is de Sligro?
A
Groothandel
B
Detailhandel
C
Webshop
D
Producent
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de bewaartermijn voor de boekhouding?
A
5 jaar
B
6 jaar
C
7 jaar
D
8 jaar
Slide 10 - Quizvraag
De AVG wetgeving is alleen van toepassing bij grote bedrijven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Welke uitspraak is juist.
A
De primaire sector heeft geen AVG wetgeving.
B
Alleen de secundaire en tertiaire sector hebben geen AVG wetgeving.
C
Geen enkele sector heeft te maken met de AVG wetgeving.
D
Alle sectoren hebben te maken met de AVG wetgeving.
Slide 12 - Quizvraag
Welke ondernemingsvormen zijn altijd hoofdelijk aansprakelijk?
A
NV
B
VOF
C
Eenmanszaak
D
BV
Slide 13 - Quizvraag
Welke uitspraak over omni-channel is waar?
A
Gebruiken de klanten alle mogelijkheden die de webshop ze aanbiedt.
B
Is er sprake van multi- en cross-channeling tegelijkertijd.
C
Kiest de klant zelf via welk distributiekanaal hij koopt en communiceert.
D
Staan de klanten en hun volgers centraal.
Slide 14 - Quizvraag
Wat wordt verstaan onder ‘bricks’?
A
De folders
B
De fysieke winkel
C
De webshop
D
Facebook
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een goed voorbeeld van ‘clicks’?
A
Een huis-aan-huisfolder.
B
Een webshop.
C
Patatkraam ’t Pleintje.
D
Twitter
Slide 16 - Quizvraag
Waar gaat het clicks-bricks-ticks-retailmodel over?
A
De bestelde artikelen worden thuisbezorgd.
B
De artikelen opgehaald moeten worden.
C
Je zelf eerst naar de fysieke winkel moet.
D
Je zowel in de winkels als op de webshop kunt kopen via de mobiele data.
Slide 17 - Quizvraag
Een groot- midden- of klein bedrijf wordt bepaald op basis van:
A
omzet
B
winst
C
oppervlakte
D
personeel
Slide 18 - Quizvraag
Welke uitspraak is juist.
A
In iedere winkel is er bediening
B
Winkels kiezen vaak voor meerdere verkoopsystemen
C
Een kletskassa is een voorbeeld van zelf bediening
D
Bij zelfkeuze heb je pas contact met een medewerker als je afrekent
