Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Cursus 1.3 Voor welke prijs?
Cursus 1.3 voor welke prijs?
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Cursus 1.3 voor welke prijs?
Slide 1 - Tekstslide
Wat is je mening over het onderwerp economie tot nu toe?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 2 - Poll
Leerdoelen
• Weet jij het verschil te benoemen tussen afzet en omzet.
• Kun jij beredeneren wat er met de omzet gebeurt aan de hand van een voorbeeld.
• Kun jij de begrippen brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst toepassen in een berekening.
• Kun jij de BTW berekenen van producten.
Slide 3 - Tekstslide
Samen lezen
Afzet en omzet
verkoopprijs
van inkoop naar verkoop
Slide 4 - Tekstslide
Afzet
=
Het aantal producten dat je verkoopt
Slide 5 - Tekstslide
Omzet
=
Geld dat je verdient met verkoop van producten
Omzet = opbrengst
Slide 6 - Tekstslide
Formule
Omzet = verkoopprijs x afzet
Een taart kost € 10,- per stuk
De bakker verkoopt 4 taarten op een dag.
De omzet is € 10,- x 4 taarten = € 40,- omzet
Slide 7 - Tekstslide
Een paar voetbalschoenen kost € 50,- per paar.
In een week worden 5 paar voetbalschoenen verkocht. Hoeveel is de afzet deze week?
A
5 paar voetbalschoen
B
€ 250,-
C
€ 50,-
D
10 paar voetbalschoenen
Slide 8 - Quizvraag
Een paar voetbalschoenen kost € 50,- per paar.
In een week worden 5 paar voetbalschoenen verkocht. Hoeveel is de omzet deze week?
A
5 paar voetbalschoenen
B
€ 250,-
C
€ 50,-
D
10 paar voetbalschoenen
Slide 9 - Quizvraag
Een week later zijn de voetbalschoenen in de aanbieding en kosten € 30,- per paar.
In die week worden 10 paar voetbalschoenen verkocht. De afzet is:
A
Gedaald
B
Gestegen
C
Gelijk gebleven
Slide 10 - Quizvraag
Een week later zijn de voetbalschoenen in de aanbieding en kosten € 30,- per paar.
In die week worden 10 paar voetbalschoenen verkocht. De omzet is:
A
Gedaald
B
Gestegen
C
Gelijk gebleven
Slide 11 - Quizvraag
Is de opbrengst/omzet van een dag
ook allemaal winst?
Ja
Nee
Slide 12 - Poll
Samen lezen
bedrijfskosten
Slide 13 - Tekstslide
Overzicht begrippen
De
afzet
is de hoeveelheid die verkocht is.
De
omzet
is het geldbedrag waarvoor iets is verkocht.
omzet = prijs x afzet
De
brutowinst
: wat je overhoudt van de omzet als je het bedrag waarvoor je de goederen hebt gekocht er aftrekt.
brutowinst = omzet – inkoopwaarde van de omzet
De
nettowinst
: wat je overhoudt van de brutowinst als je alle kosten er aftrekt.
nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten
Bedrijfskosten:
alle kosten die het bedrijf moet maken, bijvoorbeeld loonkosten, huur van een gebouw, machines en reclame.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Wat is de formule voor de brutowinst?
A
Brutowinst = Inkoopwaarde - Omzet
B
Brutowinst = Omzet - Inkoopwaarde
C
Brutowinst = Omzet - Bedrijfskosten
D
Brutowinst = Inkoopwaarde + Nettowinst
Slide 16 - Quizvraag
Omzet = €110
Inkoopwaarde = €30,-
Brutowinst=....
A
€140,- winst
B
€80 verlies
C
€80,- winst
D
30x110 = €3.300,-winst
Slide 17 - Quizvraag
Noem voorbeelden van
bedrijfskosten
Slide 18 - Woordweb
Nettowinst =
A
Bedrijfskosten - brutowinst
B
Brutowinst - bedrijfskosten
Slide 19 - Quizvraag
Samen lezen
BTW
Meer omzet door reclame
Slide 20 - Tekstslide
BTW
Belasting toegevoegde waarde:
Dit betaal je op het moment dat je spullen koopt
- Op luxe producten zit 21% BTW
- Op dagelijkse behoefte zit 9% BTW
BTW gaat naar de overheid.
Ondersteuning samenleving; nieuwe wegen/dijken, veiligheid, onderwijs
Slide 21 - Tekstslide
Verkoopprijs is €100,-
BTW = 21%
Consumentenprijs = ...
Slide 22 - Open vraag
Je koopt een nieuwe telefoon. Deze kost zonder BTW € 433,-.
Je moet nog 21% BTW betalen. Hoe duur is de telefoon met BTW?
A
90,93
B
342,07
C
453,62
D
523,93
Slide 23 - Quizvraag
Huiswerk
- leerstof + opdrachten 1.1, (tenminste 60% goed),
- oefengenerator 1.1 (tenminste 80% goed),
- cursustoets 1.1 (tenminste 80% goed)
Leerstof + Opdrachten 1.3 -> 60%
Oefengenerator 1.3 -> 80%
Cursustoets 1.3 -> 80%
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Omzet & winst
Januari 2019
- Les met
18 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Winst of verlies?
Januari 2019
- Les met
22 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Les met
28 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Cursus 1.3 Voor welke prijs?
Februari 2021
- Les met
22 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cursus 1.3 Voor welke prijs? (basis)
Februari 2021
- Les met
20 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Les met
26 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
leerjaar 3 hst 5 les 2
Maart 2020
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
Augustus 2020
- Les met
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3