Levensloop start H5

Welkom V4!
Boekje levensloop
Start H5 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom V4!
Boekje levensloop
Start H5 

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
1. Welkom

2. Huiswerk check 

3. Uitleg H5 of zelfstandig verder werken 

(4. Huiswerk)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Levensloop
H4: Het gezin
H5: Vermogen
5.1 Ruilen over de tijd
5.2 Kapitaal inkomen
5.3 De reële waarde van het vermogen
5.4 Heffing op kapitaalinkomsten
5.5 De verdeling van het vermogen


Wat is vermogen?
Bezittingen - schulden

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Optie 1: in complete stilte individueel nakijken

Optie 2: Individueel nakijken en eventueel klassikaal bespreken 
Samen: 5.3, 5.6 en 5.10?

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen H5
1. Je kan uitleggen dat er bij lenen en sparen sprake is van ruilen over tijd

2. Je kan de invloed van rente en verwachte prijsstijging op sparen en lenen uitleggen

3. Je kan de verschillende vormen van beleggen benoemen en het rendement ervan uitrekenen

4. Je kan de reële waarde van je vermogen bepalen met indexcijfers



Ik wil aan de slag
Stap 1: Maak de opdrachten van hoofdstuk 5
Stap 2: Maak per leerdoel een toetsvraag inclusief uitwerking
Stap 3: Schrijf een (strip)verhaal van minimaal 1 A4 waarin alle leerdoelen aanbod komen

Slide 6 - Tekstslide

5.1 Ruilen over de tijd
Wie van jullie spaart er?

Waarom zou je lenen?

Consumptie vervroegen of verlaten --> tijdsvoorkeur

Ook wel intertemporele ruil genoemd

Slide 7 - Tekstslide

5.2 Kapitaalinkomen
Beleggen: spaarrekening, aandelen, obligaties, onroerendgoed
Opbrengst: rente, dividend, rente, huur/pacht = kapitaalinkomen

Op aandelen en obligaties kan ook koerswinst gemaakt worden
(als de waarde van de aandelen stijgen doorverkopen.)

Hoe hoger het risico hoe hoger het rendement. 
Zou jij eerder sparen of aandelen kopen? Ben jij risico-avers?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De reële waarde van vermogen
Wat betekent het woord reëel?
Koopkracht geeft de reële waarde van geld weer

Prijzen stijgen = inflatie. CPI = Consumentenprijsindex
CPI meet hoeveel de kosten van levensonderhoud gemiddeld zijn gestegen.
Bij het CPI wordt er rekening gehouden met hoe zwaar producten meewegen--> Minder mensen kopen luiers dan shampoo. 

Dat doen we met indexcijfers
Reële waarde is een term die gebruikt wordt om aan te geven wat iets werkelijk waard is.
Met mijn €100,- kan ik in 2023: 2 videogames kopen en in 2024: 1 videogame en houd ik €40,- over.                                  De koopkracht/reële waarde van het geld is gedaald.

Slide 10 - Tekstslide







Maak opdracht 5.11 en 5.13 

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
• Wat: Maak opdrachten (5.1 t/m 5.10) en 5.11 t/m 5.15


• Met wie: Individueel of in duo's 
• Doel: Behalen van de leerdoelen van hoofdstuk 4

• Klaar?: Start met H5

Slide 12 - Tekstslide