Hoofd- en deelvragen?

Stap 1
Een onderwerp kiezen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Stap 1
Een onderwerp kiezen

Slide 1 - Tekstslide


Waarom is het handig om een onderwerp te kiezen dat je interessant vindt?
A
Dan gaat het schrijven makkelijker.
B
Dan heb je meer plezier tijdens het maken van je werkstuk of project.
C
Dan gaat het makkelijker, want je wilt er van alles over weten.

Slide 2 - Quizvraag

Hoe kan ik een online bronnen vinden?

Het internet staat vol met informatie over allerlei onderwerpen. Er is ontzettend veel te vinden, maar hoe kun je een online bron nu precies vinden?

Hiervoor kun je gebruik maken van een zoekmachine. Een voorbeeld van een zoekmachine die veel gebruikt wordt is Google. Hier kun je in de zoekbalk aangegeven waar je precies naar op zoek bent. Je kunt ook gericht zoeken, bijvoorbeeld naar afbeeldingen, video's of nieuws.


Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp Oudheid

Slide 4 - Woordweb

Stap 2
Hoofd- en deelvragen

Slide 5 - Tekstslide

Een hoofdvraag moet geformuleerd worden als open vraag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Meestal komt of het doel, of de vraagstelling al duidelijk naar voren in de hoofdvraag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een inleiding bestaat altijd uit drie delen, namelijk...
A
Toelichten keuze onderwerp, hoofd- en deelvragen, aanpak
B
Voorwoord, middenstuk, nawoord
C
Hoofd- en deelvragen en antwoorden
D
Toelichten keuze onderwerp en bronnenlijst

Slide 8 - Quizvraag

De conclusie is .....
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 9 - Quizvraag

Hoofd- en deelvragen
Om een goed onderzoekje te kunnen doen, moet je voor jezelf goed duidelijk hebben wat je precies wil onderzoeken. 
Hoofd- en deelvragen helpen je daarbij! 

Slide 10 - Tekstslide

Deelvragen
Deelvragen helpen om de hoofdvraag te beantwoorden. 
Ze zijn specifieker. 
Hoofd- en deelvragen in een onderzoek geven antwoorden op de vragen: wie, wat, waar, welke, wanneer, hoe en waarom?

Slide 11 - Tekstslide