H3b lezen H6 week 11

Lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan / weet:
  • de betekenis van veelvoorkomende functiewoorden.
  • functies van delen van de tekst benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week
Functiewoorden:
aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking en verklaring.

Slide 3 - Tekstslide

Functiewoorden
De functie van een tekstdeel kun je vaak in één woord samenvatten. Die woorden noemen we functiewoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe functiewoorden
Afweging, anekdotes, definitie, nuancering, tegenwerping en vraagstelling.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke functie
heeft deze tekst?
A
afweging
B
definitie
C
nuancering
D
vraagstelling

Slide 7 - Quizvraag

Welke functie
heeft deze tekst?
A
afweging
B
definitie
C
nuancering
D
vraagstelling

Slide 8 - Quizvraag

Welke functie
heeft deze tekst?
A
afweging
B
anekdote
C
definitie
D
nuancering

Slide 9 - Quizvraag

Welke functie
heeft deze tekst?
A
anekdote
B
definitie
C
nuancering
D
tegenwerping

Slide 10 - Quizvraag

Startopdracht
Je maakt nu de startopdracht. Degenen die thuis zijn, maken deze online.
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

"stelling", "argumenten", "tegenargumenten", "aanbeveling" en "samenvatting" zijn voorbeelden van....
timer
0:15
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
timer
0:15
A
functiewoord geeft een verband aan, signaalwoord niet
B
functiewoord staat niet altijd in de tekst, signaalwoord wel
C
er is geen verschil
D
er zijn veel minder functiewoorden dan signaalwoorden

Slide 13 - Quizvraag

Functiewoorden. Wat is een nuancering?
timer
0:15
A
Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt iets af
B
Legt uit waarom iemand iets doet of vindt
C
doet een uitspraak die logisch voortvloeit uit eerder gevolgde redeneringen
D
stemt met iets in, als aan een bepaalde voorwaarde is voldaan

Slide 14 - Quizvraag

Functiewoorden.
Wat is een aanbeveling?
timer
0:15
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.

Slide 15 - Quizvraag

Functiewoorden.
Wat is een tegenwerping?
timer
0:15
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.

Slide 16 - Quizvraag


Wat doen functiewoorden?
timer
0:15
A
Die geven aan wat een schrijver wil doen met een alinea.
B
Die geven aan wat de betekenis is van de alinea.
C
Die geven aan wat de schrijver bedoelt.
D
Die geven aan waar je belangrijke informatie kan vinden.

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht

We maken nu opdracht 2 op blz. 172 - 170.

Op school: uit je lesboek
Thuis: online




Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen H6 opdracht 2 en 4
Thuis: online of lesboek (inleveren via mijnschrift.nl)
Op school: uit je lesboek

Slide 19 - Tekstslide