Poëzie 1A

17 mei
* gedicht uit je omgeving in groepjes bespreken
* Opdracht: plastic zak
* theorie: Strofebouw & enjambement
* Thema kiezen voor eindopdracht
Huiswerk 24 mei: thema gekozen
gedicht plastic zak in twee kwatrijnen en twee terzines 



1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

17 mei
* gedicht uit je omgeving in groepjes bespreken
* Opdracht: plastic zak
* theorie: Strofebouw & enjambement
* Thema kiezen voor eindopdracht
Huiswerk 24 mei: thema gekozen
gedicht plastic zak in twee kwatrijnen en twee terzines 



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Poëzie
Bij poëzie is de afspraak dat het iets wil overbrengen.

In poëzie probeert een dichter met taal iets te zeggen wat zich niet eerder in taal liet omschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

In dit gedicht
is geen woord
te veel


neem je er iets af
dan is het
niet meer heel

Slide 4 - Tekstslide

Poëzie vs. Proza
Bij proza wordt de regel bepaald door de breedte van het blad
Bij poëzie wordt de regel (‘vers’) bepaald door de dichter --> vaak dus regels in stukken gehad.
Poëzie heeft een soort ritme (metrum).
Poëzie heeft een diepere of verbeeldende betekenis.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

een paar termen
  • strofe
  • enjambement

Slide 7 - Tekstslide

Strofes
Een strofe is eigenlijk een soort alinea.
Dus: een stukje tekst tussen witregels in.

Slide 8 - Tekstslide

Strofebouw
Traditionele gedichten hebben een vaste indeling wat betreft strofebouw. Iedere strofebouw heeft een ander naam.
twee regels: distichon
drie regels: terzine
vier regels: kwatrijn
vijf regels: kwintet
zes regels: sextet
zeven regels: septet
achtregels: octaaf

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf in het midden van het woordweb de titel op van de film.

Kijk nu aandachtig naar een scène uit een korte film. 

Welke gevoelens en gedachten roept de scène bij je op?
 
Schrijf je associaties op in je woordweb!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Schrijven
Kies een perspectief: de plastic tas, de stoeptegels, de wind, de blaadjes, de camera die dit allemaal filmt... 
Schrijf een kort verhaaltje op basis van wat je in je woordweb hebt staan. Ongeveer 5 zinnen (met hoofdletter en punt)

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
We vielen uit de lucht en we speelden. Ineens werden we gestoord.  Plastic zak, gevuld met lucht verstoorde bruut ons spel. Ineens gevangen tussen beweging, stoeptegel en muur. Koning wind hield ons in zijn greep. Rust vond ik in de beweging van de dans. 

Slide 13 - Tekstslide

Enjambement
Er zijn trucjes om het dichten makkelijker te maken. Een enjambement is een zin die is opgebroken om goed in een gedicht te passen. 
Definitie enjambement: Een zin die doorloopt op de volgende regel.
Effect: het begin van de regel krijgt meer nadruk


Slide 14 - Tekstslide

bijvoorbeeld
we vielen uit de lucht 
en we speelden 
ineens werden we 
gestoord 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Pak je verhaaltje over de plastic zak erbij en deel de zinnen op in enjambementen. 

Slide 16 - Tekstslide

Vervolgopdracht
Als je naar je tekst kijkt, probeer te kijken of de ww tijd nog klopt voor het gedicht en verwijder overbodige woorden (kantoorwoorden)  
we vielen uit de lucht 
en we speelden 
ineens werden we 
gestoord 

Slide 17 - Tekstslide

24 mei

Verzamelen: thema's
Theorie: Rijmschema, alliteratie & assonantie
Opdracht in de les: zoek een gedicht uit de bloemlezing en benoem daarvan wat je al kent. Gebruik hiervan de termen die we hebben behandeld.
Huiswerk: Schrijf een gedicht over jouw 'dromenvanger' 



Slide 18 - Tekstslide

Poëzie Vandaag
door Ellen Deckwitz

https://podcastluisteren.nl/ep/Poezie-Vandaag-342-Huizen-in-de-binnenstad-Willem-Wilmink

Slide 19 - Tekstslide

Rijm in gedichten
Een gedicht hoeft niet per definitie te rijmen, maar soms gebeurt dat wel.

Je kunt dan verschillende soorten 'rijm' onderscheiden.
eindrijm
alliteratie
assonantie

Slide 20 - Tekstslide

Eindrijm
  • Benoem de regels met letters.
  • Iedere regel verdient een nieuwe letter, totdat een regel rijmt op een voorgaande regel, dan krijgt deze regel dezelfde letter. 

  • Hier: ABAB

Slide 21 - Tekstslide

Bang in het donker

Mama, papa, blijf je thuis?
Er lopen dieven door het huis.
Er lopen boeven op de gang.
In het donker ben ik bang.

Er zit een kater in de kast,
die daar met zijn nagels krast.
Moet ik ’s nachts naar de wc,
lopen spoken met me mee.

Op de zolder zit een beest.
Ik ben er weken niet geweest.
Hoor ik ’s nachts een harde klap,
dan is het oorlog op de trap.

Dan loopt een vent met een geweer
in het donker op en neer
en loert-ie naar me door een kier.
Blijf liever hier. Blijf liever hier.

Slide 22 - Tekstslide

Rijm
Bang in het donker

Mama, papa, blijf je thuis?
Er lopen dieven door het huis.
Er lopen boeven op de gang.
In het donker ben ik bang.

Er zit een kater in de kast,
die daar met zijn nagels krast.
Moet ik ’s nachts naar de wc,
lopen spoken met me mee.

Op de zolder zit een beest.
Ik ben er weken niet geweest.
Hoor ik ’s nachts een harde klap,
dan is het oorlog op de trap.

Dan loopt een vent met een geweer
in het donker op en neer
en loert-ie naar me door een kier.
Blijf liever hier. Blijf liever hier.

Joke van Leeuwen
Uit: O zo heppie en andere versjes
Bang in het donker

Mama, papa, blijf je thuis? A
Er lopen dieven door het huis. A
Er lopen boeven op de gang. B
In het donker ben ik bang. B

Er zit een kater in de kast, C
die daar met zijn nagels krast. C
Moet ik ’s nachts naar de wc, D
lopen spoken met me mee. D

Op de zolder zit een beest. E
Ik ben er weken niet geweest. E
Hoor ik ’s nachts een harde klap, F
dan is het oorlog op de trap. F

Dan loopt een vent met een geweer G
in het donker op en neer G
en loert-ie naar me door een kier. H
Blijf liever hier. Blijf liever hier. H

Slide 23 - Tekstslide

Soorten rijm benoemen
AABB - GEPAARD RIJM
ABAB - GEKRUIST RIJM
ABBA - OMARMEND RIJM
Waarom deze benamingen?

Slide 24 - Tekstslide

EINDRIJM
Op twee slakken
Twee slakken waren al sinds jaren
op weg van Groningen naar Haren.
Ten slotte kwam geheel ontdaan
de oudste aan het eindpunt aan.
Hij slikte en sprak diep bewogen:
'Mijn broer is uit de bocht gevlogen.'


uit: 'De peperbek', 1966.

Slide 25 - Tekstslide

RIJMSCHEMA
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, dit wordt een rijmschema genoemd.


aabb cc
Elke rijmklank heeft een letter als symbool.
De klank in de eerste regel krijgt de letter a
als symbool, de volgende rijmklank krijgt b
als symbool. Et cetera.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 31 - Sleepvraag

Beginrijm: alliteratie
Alliteratie:



Wij weten wat we willen!

De kat krabt de krullen van de trap.

Berend Botje, Donald Duck, Guus Geluk, Mickey Mouse

Witte winter,
wollen wanten,
warme jas
waar gisteren nog gras was
zie ik pijltjes in de sneeuw
poes volgt de pootjes
van een spreeuw


Wanneer verschillende woorden met dezelfde letter beginnen

Slide 32 - Tekstslide

Assonantie (klinkerrijm)
Assonantie:



Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.


Herhaling van de klank van de klinkers in het midden van woorden, 
zonder verder te rijmen

Slide 33 - Tekstslide

alliteratie
“Ik heb m'n handen op je heupen
Maar m'n hoofd is bij de deur”
(Harder dan ik hebben kan, Bløf)

Slide 34 - Tekstslide

assonantie
“Ik voel me rot ik ga kapot
Ik lijk wel zot tot over mijn oren smoorverliefd op jou”
(Smoorverliefd, Doe Maar)
https://www.youtube.com/watch?v=fp91XsnTNXQ 
1:06-1:10

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Aan het werk - gedicht
De dromenvanger

Welke droom laat hij door en welke
houdt hij tegen? Wat is jouw droom en welke droom
zie je liever niet uitkomen?
Over één van beide kanten van de
dromenvanger schrijf je een gedicht.

Slide 37 - Tekstslide

Eisen 'droomgedicht'
  • minimaal 10, maximaal 16 regels
  • in elk geval 1 enjambement
  • minstens 3x alliteratie en 2x assonantie
  • duidelijke eindrijm (denk aan de rijmschema's)

Dit is een gedicht dat je maakt voor op je poster, dus het moet binnen jouw thema vallen.

Slide 38 - Tekstslide

Gedicht schrijven
  • Pak je woordweb van de plastic tas erbij

  • Voeg minimaal 2x alliteratie toe
  • Voeg minimaal 2x assonantie toe
  • Geef aan welke eindrijm je hebt gebruikt (als je eindrijm hebt gebruikt)

Slide 39 - Tekstslide

31 mei
Vaste vormen - welke ken je? 
opdracht in de les: analyseren sonnet
huiswerk: schrijf een sonnet

Slide 40 - Tekstslide

Het sonnet
14 versregels
4 strofen: 2 kwatrijnen, 2 terzinen
Rijmschema vaak: abba abba cdc cdc/ cde cde
Na octaaf of na 1e terzine de wending, volta 

Slide 41 - Tekstslide

Ontstaan in de 14e eeuw

Petrarca
Shakespeare
Binnen een vaste vorm echt vakmanschap laten zien. 
Zo veel mogelijk geleerdheid, mythologie, woordspel, diepzinnigheid

Slide 42 - Tekstslide

Zoekopdracht
Zoek in je reader naar een sonnet
Wat is de 'volta'? 

Slide 43 - Tekstslide

schrijf een sonnet
Schrijf binnen je thema een sonnet. 
Let op het rijmschema en de strofebouw. Probeer zo gedragen mogelijk te dichten.

Slide 44 - Tekstslide