Examen 1 Veilig Pedagogisch Klimaat

Examen 1 Veilig Pedagogisch Klimaat
 


B1-K1-W1 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat

B1-K1-W4 Creëert een verantwoorde en stimulerende speel/leeromgeving

B1-K1-W5 Werkt samen met andere betrokkenen in de omgeving van het kind

B1-K1-W7 Evalueert haar eigen werkzaamheden



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ExamenvoorbereidingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Examen 1 Veilig Pedagogisch Klimaat
 


B1-K1-W1 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat

B1-K1-W4 Creëert een verantwoorde en stimulerende speel/leeromgeving

B1-K1-W5 Werkt samen met andere betrokkenen in de omgeving van het kind

B1-K1-W7 Evalueert haar eigen werkzaamheden



Slide 1 - Tekstslide

Opdracht


Begeleid kinderen in een stimulerende speel-/leeromgeving en werk samen met betrokkenen.

Afnamecondities
Toetsvorm: praktijkexamen
Examentijd: maximaal twee weken
Bijzonderheden: Daar waar kinderen staat kan ook jongeren gelezen worden



Slide 2 - Tekstslide

Uitvoering
1. Stel je op de hoogte van de ontwikkelings- en/of leerdoelen van de groep en het individuele kind
2. Stem met collega's en eventuele andere professionals de werkwijze, werkzaamheden en taakverdeling af
3. Richt de speel-/leeromgeving in
4. Begeleid de kinderen gedurende een dagdeel
5. Evalueer je werkzaamheden en schrijf een evaluatieverslag





Slide 3 - Tekstslide

1. Stel je op de hoogte van de ontwikkelings- en/of leerdoelen van de groep en het individuele kind
- In methodisch stappenplan lichamelijke, cognitieve, sociale, persoonlijkheids en emotionele ontwikkeling beschrijven van je doelgroep
- Waar zijn de kinderen op dit moment mee bezig > gekoppeld aan de ontwikkelingsaspecten
- Doelen (voor de leerlingen)  afstemmen op de uit te voeren activiteit bijv. gymles koppelen aan lichamelijk en eventueel sociale ontwikkeling
- Welk doel wil je met de kinderen bereiken? Passend bij de doelgroep. Beschrijf deze SMART 

Slide 4 - Tekstslide

2. Stem met collega's en eventuele andere professionals de werkwijze, werkzaamheden en taakverdeling af
- Maak heel goed duidelijk wat je wil gaan doen, wanneer je het wil gaan doen, hoeveel je er voor nodig hebt (min. 1 dagdeel), hoeveel kinderen in groepje (min. 2) etc.
- Bespreek je GO-planning met zowel je beoordelaar als stagebegeleider
- Sommige criteria moeten gezien en gehoord worden om voldoende beoordeeld te worden

Slide 5 - Tekstslide

3. Richt de speel-/leeromgeving in

zie dia 17 & dia 19

Slide 6 - Tekstslide

4. Begeleid de kinderen gedurende een dagdeel
- Dagdeel is de ochtend of de middag
- Je mag  de activiteit meerdere keren uitvoeren met een groepje kinderen (min. 2 kinderen)
- Let goed op dat je: veilig en gezond werkt, voldoende ruimte aan de eigenheid van ieder kind biedt, zelfverzekerd overkomt, overwicht toont bij het handhaven van regels en afspraken, interacties tussen kinderen of professionele wijze begeleidt

Slide 7 - Tekstslide

5. Evalueer je werkzaamheden en schrijf een evaluatieverslag
- maak zelf de keuze voor  STRAK of STARRT (zie dia 24)
-  je evalueert hoe alles is verlopen (proces en product)
* de activiteit
* de voorbereiding
* de afstemming etc.
* zijn de doelen voor de kinderen behaald? etc. 

Slide 8 - Tekstslide

 

B1-K1-W1 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat

B1-K1-W4 Creëert een verantwoorde en stimulerende speel-/leeromgeving

B1-K1-W5 Werkt samen met andere betrokkenen in de omgeving van het kind

B1-K1-W7 Evalueert haar eigen werkzaamheden



Slide 9 - Tekstslide

Hoe lang heb je in totaal tijd voor dit examen?
A
1 dagdeel
B
2 dagdelen
C
1 week
D
2 weken

Slide 10 - Quizvraag

Gedurende hoeveel tijd begeleid je een kind/groepje kinderen?
A
1 dagdeel
B
2 dagdelen
C
1 week
D
2 weken

Slide 11 - Quizvraag

Bij dit examen schrijf je een evaluatieverslag
Ja, klopt
Nee, dat hoeft niet
Ik weet het even niet meer

Slide 12 - Poll

B1 K1 W1 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
- Je moet kunnen benoemen/beschrijven wat een veilig pedagogisch klimaat betekent, wat het precies inhoudt en hoe dat terug te zien is op de plek waar je je examen uitvoert.
- Kom met voorbeelden waarin je kunt aantonen dat er sprake is van een veilig pedagogisch klimaat (Wat heb je er over gelezen en geleerd?).
- Kom met bewijsstuk(ken), verantwoording op papier waarin jij aantoont dat je samen met je collega’s zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat.
- Hoe kan de beoordelaar aan jouw gedrag zien dat je rekening houdt met de voorwaarden van een veilig pedagogisch klimaat?



Wat is "pedagogisch"ook alweer?

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
"Veilig pedagogisch klimaat"?

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Video

Criteria B1 K1 W1 
1. Biedt voldoende ruimte aan de eigenheid van het kind
2. Reageert tijdig en effectief bij signalen van opvallend gedrag
3. Staat zelfverzekerd voor de groep en toont overwicht bij het handhaven van afspraken en regels
4. Begeleidt interacties tussen kinderen op professionele wijze
Voorbeelden?

Slide 16 - Tekstslide

B1 K1 W4 Creëert een verantwoorde en stimulerende speel-/leeromgeving
Hoe ziet de ruimte eruit waarin de kinderen begeleid worden? Is de omgeving veilig, wat zijn de regels en protocollen rondom het inrichten van de ruimte? 

- Bedenk hoe je de ruimte gaat aankleden, laat zien dat je erover nagedacht hebt waar je allemaal aan denken moet bij de voorbereiding van een activiteit. 

- Houd rekening met de voorwaarden van de organisatie, welke regels gelden er, waar moet jij rekening mee houden. Toon aan dat je daar over nagedacht hebt. 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ziet volgens jou een stimulerende en veilige speel-/leeromgeving eruit? Noem wat kenmerken

Slide 18 - Open vraag

Criteria B1 K1 W4
1. Kiest passende materialen die aansluiten bij afgesproken doelen
2. Controleert zorgvuldig of de speel-/leeromgeving veilig en passend is voor de doelgroep                         en neemt indien nodig de juiste maatregelen
3. Werkt veilig en gezond volgens de voorschriften van de organisatie
4. Onderbouwt gemaakte keuzes bij het creëren van een stimulerende speel-/leeromgeving
Hoe?
Je hebt een brede kennis van de ontwikkeling van de doelgroep waarmee je werkt. Je weet aan welke doelen er gewerkt wordt in de klas, een ontwikkelingstaak van een kleuter is bijvoorbeeld dat hij de cijfers van 1-10 kent, op, naast, in, uit, onder, boven etc. ent en uit kan leggen 

Slide 19 - Tekstslide

B1 K1 W5 Werkt samen met andere betrokkenen in de omgeving van het kind
- Hoe verloopt de samenwerking met collega’s. Is de sfeer veilig, kan je jezelf zijn, hoe is de cultuur?

- Hoe vraag je feedback van collega’s over jouw functioneren en hoe geef je feedback? 
- Bespreek je werkzaamheden voor- en achteraf. Kijk goed van tevoren met welke collega’s je het dagdeel van je examenuitvoering samen gaat werken en hoe je ze kan betrekken bij jouw activiteiten. 

Slide 20 - Tekstslide

Criteria B1 K1 W5
  1. Overlegt tijdig en regelmatig met relevante betrokkenen
  2. Levert een actieve bijdrage aan overleg en gesprekken met betrokkenen
  3. Werkt constructief samen om afgesproken doelen te behalen
  4. Onderbouwt hoe er rekening gehouden is met de haalbaarheid en de kwaliteit van de werkzaamheden tijdens het afstemmen met collega's
  5. Onderbouwt de bijdrage aan het opbouwen van een onderlinge band en samenwerking met collega's
  6. Onderbouwt hoe meningen, ideeën en feedback van betrokkenen invloed hebben gehad op het handelen, keuzes en samenwerking

We nemen ze samen door

Slide 21 - Tekstslide

Criteria B1 K1 W7
1. Verzamelt volgens een passende methode relevante evaluatiegegevens over eigen werkzaamheden 
2. Trekt op basis van de evaluatiegegevens logische conclusies en formuleert realistische verbeterpunten van de eigen werkwijze
3. Onderbouwt hoe meningen, ideeën en feedback van betrokkenen invloed hebben gehad op het handelen, keuzes en samenwerking
4. Onderbouwt hoe er een realistisch beeld van de eigen werkzaamheden is gevormd naar aanleiding van de evaluatie van werkzaamheden

Slide 22 - Tekstslide

B1 K1 W7 Evalueert haar eigen werkzaamheden
- Plan van tevoren en na afloop een evaluatiemoment in met je collega’s en vraag actief of ze je van feedback willen voorzien.
- Maak zelf een evaluatieverslag (bijv. volgens STARRT of STRAK) en besteed ruim aandacht aan wat goed ging en wat beter kon. Beschrijf wat je de volgende keer anders zou doen.
- Evalueer met je collega’s.
- Verwerk de feedback van collega’s (min. 2) in je evaluatieverslag. 



Slide 23 - Tekstslide

STARRT & STRAK
We bekijken samen mogelijke methodes om te evalueren:


Slide 24 - Tekstslide

Theorie bij examen

Slide 25 - Tekstslide

Is de inhoud van examen 1 je nu duidelijk?
Ja
Redelijk
Nee

Slide 26 - Poll

Wat is er niet duidelijk?

Slide 27 - Open vraag