Vaardighedenles 1 Indexcijfers

Vaardighedenles indexcijfers 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vaardighedenles indexcijfers 

Slide 1 - Tekstslide

Een beter beeld met indexcijfers
-Basisjaar
-Indexcijfers berekenen
-Consumentenprijsindex (CPI)

Slide 2 - Tekstslide

Een indexcijfer geeft aan hoeveel procent een getal verschilt van een ander getal. 
  • Cijfers kun je vergelijken door te werken met indexcijfers
  • Een indexcijfer geeft aan hoeveel procent iets is gedaald in verhouding met een basisjaar.
  • Als je een indexcijfer van 105 hebt betekent dat iets met 5% is gestegen in verhouding met het basisjaar.
  • Als het indexcijfer 95 is dan is iets met 5% gedaald.
  • Voorbeeld: Chips koste in 2010 €1,00. in 2021 kost die zelfde zak chips €1,45. 
  • Als 2010 het basisjaar is dan heeft een zakchips in 2021 een indexcijfer van 145. Dit geeft aan dat een zakchips 45% duurder is geworden in verhouding met 2010. 
  • Cijfers worden vergeleken bij indexcijfers altijd vergeleken met een basisjaar. 
  • Het indexcijfer van het basisjaar is ALTIJD 100.
Indexcijfer:
laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode (=het basisjaar).

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een indexcijfer?
A
Een gewogen gemiddelde met een wegingsfactor
B
Een getal die een exponentiële groei laat zien
C
Een getal dat een procentuele verandering laat zien
D
Cijfer zonder decimalen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe hoog is het indexcijfer van het basisjaar?

Slide 5 - Open vraag

Indexcijfer berekenen
  • Het indexcijfer reken je uit door de formule:
  • getal gevraagd jaar : getal basisjaar x 100
  • Voorbeeld: 
  • In het basisjaar 2020 koste een auto €16.000. In 2022 kost dezelfde auto €18.000. Wat is het indexcijfer?
  • 18.000 : 16.000 x 100=112,5
  • Indexcijfers ronden we af op 1 cijfer achter de komma. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeldvraag 1
Een zak snacks kost in 2014 €2,75. In 2013 kostte een zak snacks €2,64.Het basisjaar is 2014.
Wat is het indexcijfer van 2013?

Slide 7 - Open vraag

Voorbeeldvraag 1
Een zak snacks kost in 2014 €2,75. In 2013 kostte een zak snacks €2,64.Het basisjaar is 2014.
Wat is het indexcijfer van 2013?
Formule: Getal gevraagd jaar : getal basisjaar x 100 
2,64 : 2,75 x 100= 96

Slide 8 - Tekstslide

Van indexcijfers naar euro's
  • Je moet ook een indexcijfer om kunnen rekenen naar euro's.
  • Formule: getal basisjaar : indexcijfer basisjaar x indexcijfer gevraagd jaar.
  • Voorbeeld.
  • In het basisjaar 2018 koste een liter benzine €1,54. In 2021 was het indexcijfer 178. Wat was de prijs voor een liter benzine in 2021.
  • 1,54 : 100 x 178= €2,74

Slide 9 - Tekstslide

In het basisjaar 2019 koste een Gazelle fiets €600,00. In 2020 was het indexcijfer 94 van dezelfde fiets. Hoe duur was een fiets in 2020.
Letop zet voor je antwoord een euroteken.

Slide 10 - Open vraag

Uitwerking voorbeeldvraag 2
  • In het basisjaar 2019 koste een Gazelle fiets €600,00. In 2020 was het indexcijfer 94 van dezelfde fiets. Hoe duur was een fiets in 2020.
  • Letop zet voor je antwoord een euroteken.
  • Formule: getal basisjaar : indexcijfer basisjaar x indexcijfer gevraagd jaar.
  • €600 : 100 x 94= €564,00

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 
Maak vraag 1 t/m 4 van het opgavenblad dat je krijgt. 
Je maakt alle vragen van het opdrachtenblad behalve opgave 4c.

Slide 12 - Tekstslide