MHV1 - spelling - 4. hoofdletters en leestekens


Periode 2 - mhv1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Periode 2 - mhv1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
1. Lezen in je leesboek.
2. Leerdoelen werkwoordspelling.
3. Testvragen leerdoelen 3, 4 en 5.
5. Aan de slag met leerdoel 6.
6. Volgende keer.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen werkwoordspelling
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).






Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Testvragen leerdoelen 3, 4, 5
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).

Je maakt over elk leerdoel steeds een testvraag. 
Maak alle testvragen zelfstandig en in stilte.

Slide 4 - Tekstslide

Testvragen bespreken voordat de antwoorden op het bord verschijnen. Na elke twee vragen vullen ze in hoe ze denken dat ze het gedaan hebben. Na alle drie de tijden kunnen ze kiezen met welke van de tijden ze gaan oefenen.  
Leerdoel 3: tegenwoordige tijd:
Neem de zinnen over en vervoeg het werkwoord tussen haakjes.

1. Hij ..................(verzenden) de kaartjes altijd op tijd.
2. ........(Melden) jij even dat ik wat later ...........(komen)?

Slide 5 - Open vraag

Spelling ook letten op hoofdletters, leestekens, werkwoordspelling.
Leerdoel 4: verleden tijd:
Neem de zinnen over en vervoeg het werkwoord tussen haakjes.

3. De vuurkorf ............... (branden) uitstekend, maar onze kleren ................ (stinken) daarna wel erg naar brand.

Slide 6 - Open vraag

Spelling ook letten op hoofdletters, leestekens, werkwoordspelling.
Leerdoel 5: voltooid deelwoord:
Neem de zinnen over en vervoeg het werkwoord tussen haakjes.

4. De groep heeft een spetterend optreden ................ (verzorgen).
5. De agent zei dat er een boete .............. (betalen) moet worden.

Slide 7 - Open vraag

Spelling ook letten op hoofdletters, leestekens, werkwoordspelling.
Leerdoelen spelling
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken.
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).
6. Ik kan hoofdletters, punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel hoofdletters en leestekens
6. Ik kan hoofdletters, punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).

Neem leerdoel 6 over in je schrift.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens
als je docent nederlands op deze manier schrijft vind je dat dan makkelijk om te lezen of zou het misschien handig zijn als er nog iets toegevoegd wordt aan de zinnen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van hoofdletters in de zinnen?

Zin 1: Jantje gaat op Maandag altijd naar pianoles.
Zin 2: Ik vind januari een extreem ongezellige maand.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van hoofdletters in de zinnen?

Zin 1: Heeft meneer Van Dijk jouw mailtje beantwoord?
Zin 2: Ik fiets naar school in noordelijke richting.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Zelf-check leerdoel 6: Ik kan hoofdletters op de juiste plek in de zin plaatsen.
0100

Slide 14 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de leestekens in de zinnen?

Zin 1: Als ik jarig ben gaan we vaak lekker uiteten.
Zin 2: We gaan uiteten want ik ben jarig.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 15 - Quizvraag

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de leestekens in de zinnen?

Zin 1: Olivier gaat voetballen, omdat hij dat leuk vindt.
Zin 2: Ik vind, dat je dat echt niet kunt maken!
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 16 - Quizvraag

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Zelf-check leerdoel 6: Ik kan punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).
0100

Slide 17 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Zelfstandig werken: twee routes
  Je gaat oefenen met hoofdletters
   1. Je oefent op de digitale methode: Cursus 7, par. 1, opdracht 1 en 2.    
   2. Je gaat naar www.cambiumned.nl>spelling>hoofdletters. 
   Klaar? Ga oefenen met leestekens, zie route B.


 Je gaat oefenen met leestekens
  1. Je oefent op de digitale methode: Cursus 7, par. 1, opdracht 3 en 4.    
  2. Je gaat naar www.cambiumned.nl>spelling>leestekens 
Klaar? Ga oefenen met hoofdletters, zie route A.


A
B

Slide 18 - Tekstslide

Ik weet niet in hoeverre je dit al hebt gedaan in voorbereiding op de toets. Ik heb ze toen zelfstandig veel laten oefenen op NN online, dus ik laat ze dan nu op cambiumned.nl oefenen. Wel even benoemen dat ze daar stam ipv ik-vorm gebruiken bij tegenwoordige tijd....
En verder zou ik gewoon rondlopen om bij te sturen? Misschien kun je leerlingen bij elkaar zetten die dezelfde tijd oefenen.
Exit-ticket

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 6 - exit-ticket:

- Hiernaast zie je een nieuwsbericht over de verkiezing van het Kinderwoord van het jaar, zonder hoofdletters en leestekens.
- Herschrijf dit nieuwsbericht met hoofdletters en leestekens op de juiste plekken.
- Schrijf de verbeterde tekst op je exit-ticket.
- Wil je nog iets kwijt (vragen of zeggen) over het leerdoelen, dan zet je dat ook op je ticket.

lezers van het jeugdjournaal hebben meer dan 20.000 woorden ingezonden voor de verkiezing wij hebben acht woorden uitgekozen maar vanaf nu is het jouw beurt je kiest elke dag tussen twee woorden op maandag 16 december kun je in de finale stemmen op de twee woorden die zijn overgebleven het woord dat als laatste overblijft is de winnaar

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleveren in bakken
Heb je je exit-ticket ingevuld?
Dan leg je exit-ticket in één van de drie bakken en denk je daarbij aan het leerdoel (hoofdletters en leestekens) van vandaag: 

+ Het ging goed.
+- Het ging matig.
- Het ging nog niet goed.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
(Oefen-)SO.

Zelf thuis oefenen? Gebruik de digitale methode 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies