Studiedag - MHV1 - spelling - 1c. meervouden op ï/ën of iën/eën


Periode 2 - mhv1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Periode 2 - mhv1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Programma
1. Lezen in je leesboek.
2. Leerdoelen meervoud.
3. Testvraag leerdoel 1b.
5. Aan de slag met leerdoel 1c: Engelse werkwoorden
6. Volgende keer.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen werkwoordspelling
1. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd vervoegen.
3. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
4. Ik kan Engelse werkwoorden vervoegen.

Slide 4 - Tekstslide

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Hogere doelen:
Oftewel, waarom oefen je deze vaardigheden?

1. Ik kan een open vraag op een toets beantwoorden zonder fouten te maken in de (werkwoord)spelling.
2. Ik kan een boekverslag maken zonder fouten te maken in de (werkwoord)spelling.
.......... Nog meer?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Testvraag leerdoel 3
1. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd vervoegen.
2. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd vervoegen.
3. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
4. Ik kan Engelse werkwoorden vervoegen.

Pak je laptop erbij!

Slide 6 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de meervouden?

Zin 1: Dennis gamet elke dag vier uur.
Zin 2: Enes saved zijn game net op tijd.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen meervouden
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. Ik kan zelfstandige naamwoorden spellen met meervouden op meervouden op -iën, -ieën, en -eën.

Neem leerdoel 1c over in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel laten overnemen in schrift.
Leerdoel 1c. Ik kan zelfstandige naamwoorden spellen met meervouden op -iën, -ieën, en -eën.
Als het enkelvoud eindigt op ee, maak je het meervoud met -s of met -ën:
chimpansee → chimpansees; 
zee → zeeën

Slide 9 - Tekstslide

Iedereen doet mee met de uitleg.
Leerdoel 1c. Ik kan zelfstandige naamwoorden spellen met meervouden op -iën, -ieën en -eën.
Als het enkelvoud eindigt op ie, zet je er in het meervoud ën of n achter. Dit is afhankelijk van de klemtoon:
+ valt de klemtoon op ie, dan voeg je ën toe: melodie → melodieën
theorie theorieën
+ valt de klemtoon op een andere lettergreep, dan krijgt de laatste e een trema en voeg je alleen n toe: 
porie → poriën
olie → oliën

Slide 10 - Tekstslide

Iedereen doet mee met de uitleg.
Leerdoelen
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. Ik kan zelfstandige naamwoorden spellen met meervouden op meervouden op -iën, -ieën, en -eën.

Overnemen.

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel laten overnemen in schrift.
Testvraag leerdoel 1c.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, -ieën en -eën.

Maak de volgende testvraag over leerdoel 1c zelfstandig en in stilte.

Slide 12 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de meervouden?

Zin 1: Dennis gamet elke dag vier uur.
Zin 2: Enes saved zijn game net op tijd.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de meervouden?
Zin 1: Romano heeft alle bestanden gedelete.
Zin 2: Na de bel racete Yvette naar haar les.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen aan de slag met leerdoel 1c. 

Pak alvast je boek erbij op bladzijde.


Zelfstandig aan de slag met leerdoel 1c. Let op: je werkt volledig stil en zelfstandig.

Stap 1: maak opdracht 5 online en kijk 'm direct na.
Stap 2: Foutloos? Klik op 'verdieping'. 
Niet foutloos? Lees zelfstandig nog eens de theorie en bekijk je fouten.
A
B
Verdieping
Hoe zit het ook alweer met de hoofdletters van feestdagen in Nederland? Doe deze quiz op de website van Taalvoutjes.

Slide 15 - Tekstslide

Keuze voor route A of B baseren op score op diagnostische vragen EN zelfinschatting. Benadrukken dat je bij route B in complete stilte werkt en geen vragen mag stellen.


Theorie
Uitleg: korte herhaling van tt en vt/vd vervoegen. 

Voor deze les: kiezen of je tt of vt/vd gaat doen.

Filmpjes

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coachen in tweetallen
- Je maakt om beurten een opgave.
- Degene die de opgave maakt, denkt hardop en benoemt zijn denkstappen precies.
- De ander coacht door aan te geven of dit de juiste strategie is of niet.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf-check leerdoel 1c: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -iën, -ieën en -eën maken.
0100

Slide 18 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Doel: Ik kan een open vraag beantwoorden zonder fouten te maken in de (werkwoord)spelling.


Beantwoord de volgende vraag op je exit-ticket: Maak een zin met een Engels werkwoord. 
Inleveren in bakken: 
denk je dat je dit goed hebt gebruikt?


- Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek in de zin.

- Ik spel werkwoorden correct. Ik vervoeg ze voor de juiste tijd en persoon.

- Ik herhaal de vraag in mijn antwoord.
Verdieping
Hoe zit het ook alweer met de hoofdletters van feestdagen in Nederland? Doe deze quiz op de website van Taalvoutjes.
Herhaling
Kijk deze video waarin de meervouden nogmaals worden uitgelegd.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleveren in bakken
Lever je exit-ticket in.
Kies uit één van de drie bakken:
1. Het ging goed.
2. Het ging matig.
3. Het ging niet zo goed.

Voorbeelden --> kwaliteitsbesef. Kies uit welke de beste is.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer: leerdoelen meervoud
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s - testvraag.
c. meervouden op -iën, ieën, ën en eën.

Slide 22 - Tekstslide

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Meervoud op -iën, -ieën en -eën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
olie – oliën
bacterie – bacteriën
meervoud op -iën
Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.
therapie – therapieën
calorie – calorieën
meervoud op -ieën
Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
zee – zeeën
idee – ideeën
meervoud op -eën

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

iën of ieën
  • Eindigt een woord in het enkelvoud op -ie en valt de klemtoon daar niet op?
  • Dan schrijf je in het meervoud -iën.
  • voorbeeld
    : kolonie – koloniën

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -iën, -ieën en -eën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
olie – oliën
bacterie – bacteriën
meervoud op -iën
Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.
therapie – therapieën
calorie – calorieën
meervoud op -ieën
Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
zee – zeeën
idee – ideeën
meervoud op -eën

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies