Zinsdelen - theorie en vragen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Marieke heeft de wedstrijd gewonnen.
Wat is heeft?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Ik ga naar school.
Wat is ik?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Hij heeft gisteren gezwommen.
Wat is heeft gezwommen?
A
Persoonsvorm
B
Werkwoordelijk gezegde
C
Naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Zij is 18 jaar geworden
Wat is 'is 18 jaar geworden'?
A
Persoonsvorm
B
Werkwoordelijk gezegde
C
Naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quizvraag

Hij heet Jeroen.
Wat is 'heet Jeroen'?
A
Persoonsvorm
B
Werkwoordelijk gezegde
C
Naamwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hij maakte de toets.
Wat is de toets?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Renske vertelde het aan Hanneke.
Wat is aan Hanneke?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Bijwoordelijke bepaling
D
Meewerkend voorwerp

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wij verlangen naar vakantie.
Wat is naar vakantie?
A
Lijdend voorwerp
B
Bijwoordelijk bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Ze spraken elkaar in de supermarkt.
Wat is in de supermarkt?
A
Voorzetselvoorwerp
B
Bijwoordelijke bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Lijdend voorwerp

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide