In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel procent is 25 van 780?
Rond af op 1 decimaal
A
2,5%
B
7,6%
C
3,2%
D
31,2%
Slide 2 - Quizvraag
Hoeveel is 3,1% van 180?
Rond af op 2 decimalen
A
5,80
B
5,58
C
58,06
D
55,8
Slide 3 - Quizvraag
Rond af op duizendtallen: 4 678 501
A
4 678 000
B
4 700 000
C
5 000 000
D
4 679 000
Slide 4 - Quizvraag
Bereken 325 x 214 miljoen.
Rond af op miljarden
A
70 miljard
B
6 miljard
C
69 miljard
D
7 miljard
Slide 5 - Quizvraag
Bereken
Rond af op honderdtallen
6,3miljoen40,7miljard
A
6460
B
6400
C
6450
D
6500
Slide 6 - Quizvraag
Bereken het aantal inwoners van Groningen
provincie
aantal bioscopen
bioscoopdichtheid *
aantal inwoners
Groningen
5
0,63
....
Utrecht
....
1,10
1 268 000
Noord-Brabant
22
....
2 495 000
* bioscoopdichtheid = aantal bioscopen per 100 000 inwoners
A
793 651
B
315 000
C
12 600
D
793 650
Slide 7 - Quizvraag
In 2017 telde ons land 1696 fitnesscentra, waarvan 196 in Overijssel. In 2011 waren er in totaal 1652 fitnesscentra, waarvan 13,4% in Overijssel.
Is het aantal fitnesscentra in Overijssel toe- of afgenomen in de periode 2011-2017? Met hoeveel procent?
A
toename 11,3%
B
afname 11,3%
C
toename 1,8%
D
afname 1,8%
Slide 8 - Quizvraag
Geef de vermenigvuldigingsfactor bij een procentuele afname van 5,1%
A
5,1
B
0,051
C
0,949
D
1,051
Slide 9 - Quizvraag
Een hoeveelheid neemt in de periode van 2010-2014 toe met 65% en in de periode van 2014-2018 toe met 24%.
Geef de vermenigvuldigingsfactor voor de periode van 2010-2018.
A
1,33
B
1,89
C
2,89
D
2,046
Slide 10 - Quizvraag
Een rekenmachine kost €54 inclusief 21% btw. Hoeveel is de prijs exclusief btw?
A
€68,35
B
€44,63
C
€44,66
D
€65,34
Slide 11 - Quizvraag
Een hoeveelheid neemt in de periode van 2010-2014 af met 7,9% en in de periode van 2014-2018 af met 8,6%.
Bereken de procentuele afname in de periode 2010-2018.
A
0,7%
B
84,2%
C
16,5%
D
15,8 %
Slide 12 - Quizvraag
Een spelcomputer kost na een korting van 76 euro nu nog 384 euro. Hoeveel procent is de korting?
A
19,8%
B
16,5%
C
3,3%
D
7,6 %
Slide 13 - Quizvraag
In 2019 werd er in Nederland 420 000 nieuwe e-bikes verkocht. Dat is 41,7 procent van het totaal aantal verkochte fietsen. Hoeveel fietsen werden in 2019 verkocht. Rond af op duizendtallen
A
1 7 514 000
B
595 000
C
1 007 000
D
720 000
Slide 14 - Quizvraag
Bereken met behulp van lineair interpoleren de armlengte in cm bij een lichaamslengte van 76 cm. Geef antwoord als kommagetal.
Slide 15 - Open vraag
Bereken met behulp van extrapoleren de armlengte in cm bij een lichaamslengte van 156 cm.
Slide 16 - Open vraag
Allerlei verbanden
Slide 17 - Tekstslide
A
N=6500⋅t1,06
B
N=6500⋅1,06t
C
N=1,06⋅6500t
D
N=1,06⋅t6500
Slide 18 - Quizvraag
A
T=1,8⋅1,2h
B
T=1,2⋅h1,8
C
H=1,8⋅1,2t
D
H=1,2⋅1,8t
Slide 19 - Quizvraag
exponentiële groei
exponentiële afname
Slide 20 - Sleepvraag
Welke groeifactor hoort er bij een procentuele toename van 38%
A
1,38
B
3,8
C
0,38
D
38
Slide 21 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een procentuele toename van 6,5%
A
0,65
B
1,65
C
0,065
D
1,065
Slide 22 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een procentuele afname van 57%
A
1,57
B
0,57
C
0,43
D
1,43
Slide 23 - Quizvraag
Welke groeifactor hoort er bij een procentuele afname van 2,8%
A
0,972
B
9,72
C
0,72
D
1,028
Slide 24 - Quizvraag
A
W=0,775⋅18500t
B
W=18500⋅0,775t
C
W=0,225⋅18500t
D
W=18500⋅0,225t
Slide 25 - Quizvraag
A
N=1,019⋅2,22t
B
T=2,22⋅1,019N
C
T=1,019⋅2,22N
D
N=2,22⋅1.019t
Slide 26 - Quizvraag
Lineaire groei
Exponentiële groei
Slide 27 - Sleepvraag
Hoort deze formule bij lineaire of bij exponentiële groei?
A
lineaire groei
B
exponentiële groei
Slide 28 - Quizvraag
Hoort deze formule bij lineaire of bij exponentiële groei?