HC 5: Ontwikkelingslanden en de wereldeconomie

Globalisering
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GlobaliseringHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Globalisering

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bespreking vragen H4

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik H4
  • Weten wat een peasant is en welke eigenschappen de peasants cultuur heeft. 
  • Weten wat het leveling mechanism is. 
  • Problematiek rondom afzetmarkten van peasants beschrijven en begrijpen. 
  • Het belang van de urbane migratie in ontwikkeling kunnen beschrijven en benoemen.
Het begrijpen van de invloed van de onderzoeken van:
o De Soto 
o Turner 
o Lipton 
o Grameen bank 

Deze thema’s, die van invloed zijn op ontwikkeling van landen, een plek geven:
o Landbezit en hervormingen 
o Grote investeerders op zoek naar land 
o Landgrab 
o Perspectieven voor landbouwontwikkeling 
o Verstedelijking 
o Ruraal-urbane migratie 
o Huisvesting en woonomstandigheden 
o Aanpak woonproblemen 
o De informele Sector 

Het kunnen toepassen van de genoemde begrippen in nieuwe situaties:
welke zijn van belang voor de specifieke casuistiek?

Slide 4 - Tekstslide

FlipGrid: 2e vraag
Vraag: What can we learn from history about the distribution of wealth?
timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

FlipGrid: nieuwe opdracht
Vraag: How can (developing)countries in general pursue economical growth? 
timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen H5
  • Benoemen van handelsfactoren die van invloed zijn op de wereldeconomie en ontwikkelingslanden.
  • De nadelen van grondstofuitvoer voor ontwikkelingslanden kunnen noemen. 
  • Het belang van stabiele grondstofprijzen voor ontwikkelingslanden kunnen omschrijven. 
  • De verschillende vormen van protectionistische maatregelen die de diverse landen voeren kunnen beschrijven en haar eventuele gevolgen 
  • Verklaren wat oorzaken zijn voor ontwikkelingslanden van het hebben van buitenlandse schulden 
  • Verklaren wat gevolgen zijn voor ontwikkelingslanden van hebben van buitenlandse schulden 
  • Vestigingsplaatsoverwegingen van bedrijven kunnen noemen 
  • Het kunnen toepassen van de genoemde begrippen in nieuwe situaties: welke zijn van belang voor de specifieke casuistiek?
Begrippen
  • Handelsbalans 
  • Ruilvoet 
  • Protectionisme 
  • Liberalisering 
  • Het internationale kapitaal verkeer 
  • Buitenlandse schulden 
  • HIPC initiatief 
  • EBA initiatief

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Internationale handel
Invoer en uitvoer van goederen en diensten heet Import en Export; resulteren in handelsbalans.


Export Westerse landen: industriële producten
  • Machines  
  • Vaar- en voer- en vliegtuigen  
  • Meubels  
  • Gereedschappen  
  • Computers  
  • Etc.
Export ontwikkelingslanden: primaire producten (grondstoffen)
  • Aardolie
  • Fruit  
  • Palmolie  
  • Koffie- en cacaobonen  
  • Thee  
  • IJzer-, tin-, en kopererts  
  • Etc.
Nadeel grondstofuitvoer
• Vraag conjunctuur gevoelig  
• Vraag en aanbod slecht op elkaar af te stemmen door diversiteit aan aanbieders  

Slide 9 - Tekstslide

1995
2008

Slide 10 - Tekstslide

Nadeel grondstof uitvoer (2)
Gevolg
Landen die afhankelijk zijn van export aardolie zijn zeer kwetsbaar en gevoelig voor prijsstijgingen en dalingen. Deze landen importeren met hun oliedollars wat ze nodig hebben aan voedsel en industrieproducten. 
Artikel
Ruilvoetverslechtering
• Prijzen van een exportproduct van een land↓ + importprijzen =/ ↓ 
. Handelsbalans ↓ (meer kapitaal nodig om dezelfde producten te blijven importeren)  
• Gevolg: minder import mogelijk, tenzij bijgeleend wordt → buitenlandse schuld ↑

Slide 11 - Tekstslide

Oplossingen: praktijk
  • 1964: UNCTAD (VN conferentie handel en ontwikkeling); 
  • Grondstoffenovereenkomst 
  • Bij prijsdaling: opslaan 
  • Bij prijsstijging: opgeslagen grondstoffen verkopen
Praktijk →langdurig lage prijs leverde teveel voorraad op.                                                                       Kosten voor opkoop en opslag te hoog:                                                                                                                   een ondraaglijke financiële last. 

Daarnaast: door diverse VN conferenties (onder de naam Unctad) door de jaren heen (vanaf 1964 tot heden) zijn inmiddels alle handelsbeperkingen ten aanzien van de 49 MOLs opgeheven (met uitzondering van wapens), onder de naam: Everything But Arms Initiative (EBA-initiatief). 
Oplossing 2
Productiebeheersing, ook wel aanbodmanagement genoemd, zorgt voor quota (= maximaal te produceren hoeveelheden) 
Geldt tegenwoordig nog, oa voor:  
• Rubber  
• bananen  
• suiker  
• plantaardige  
• oliën  
• etc  

Slide 12 - Tekstslide

Van protectionisme naar liberalisering (5.2)
Vormen van protectionisme:
Importheffingen (invoertarieven)   
Contigenteringen (quoteringen / import quota)   
Tariefquota (import tarief en hoeveelheidsrestricties)   
Non-tarifaire handelsbeperkingen (kwaliteitseisen op het gebieden van hygiëne, veiligheid, gezondheid, milieu of werkomstandigheden)   
Subsidies (toekennen van belastingvoordelen, subsidie geven)   

Slide 13 - Tekstslide

Critici over het protectionisme
Critici: het handelssysteem gaat te ver in het protectionisme; samenzwering!  

Is dat zo?!
  1. Alle landen concurreren met elkaar! Zuid-Zuid handel (handel tussen ontwikkelingslanden) is ook door middel van protectionistische maatregelen beperkt.    
  2. Daarnaast vormen rijke landen geen eenheid als het aankomt op het formuleren van handelsbeleid; er bestaan ook handelsconflicten tussen de VS en EU over ijzer en 'hormoonvlees'.    
  3. Tevens in perspectief te plaatsen; invoertarieven zijn teruggebracht van 40% (1950) naar 4% (nu).  

Slide 14 - Tekstslide

T-TIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership)
Dit handelsverdrag is inmiddels van de baan, EU was tegen.

Draghi (toenmalige voorzitter ECB) waarschuwde door te zeggen dat het groeiend protectionisme een neerwaarts risico is voor de economie van de eurozone. "Als je je bondgenoten tarieven oplegt, dan kun je je afvragen wie nog je vijanden zijn".

Slide 15 - Tekstslide

Bottlenecks mbt export voor MOL's
  1. Weinig te verhandelen door eenzijdige economische basis en zwakke productiestructuur
  2. Voldoen niet aan de 'non trade concerns', de non-tarifaire eisen op het gebied van kwaliteit, milieu, gezondheid etc. 
  3. Ze kunnen onvoldoende opkomen voor de eigen belangen door de zwakke onderhandelingspositie.

Slide 16 - Tekstslide

Handelsprotectie mbt de landbouw
Protectionele maatregelen EU: Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)
Dit beleid is wel voor het eerst sinds 50 jaar aan het veranderen!

Doel
  • Stabiele marktprijzen 
  • Voedselzekerheid (voldoende voedsel) 
  • Redelijke voedselprijzen 
  • Inkomens boeren op redelijk niveau behouden
Praktijkvoorbeelden
  • Rund- en schapenvlees 
  • Granen 
  • Katoen 
  • Suiker 
  • Rijst 
  • Oliezaden 
  • Olijfolie 
  • Tabak 
  • Wijn 
  • Groenten en fruit
Subsidies door EU en VS
Subsidie om overschotten aan granen, vlees en zuivel (melkpoeder) beneden kostprijs aan te bieden, ook wel 'dumping'.

Reden?  
- Opslag = duur 
- Beperkte houdbaarheid

Gevolg? 
- Ontwikkelingslanden kopen gretig 
- Goedkoop voedsel 
- Eigen boeren blijven met producten zitten
Oplossing voor effecten subsidie
Importheffingen ontwikkelingslanden 

Daardoor
- Eigen landbouwsector meer kans 
- Overheid verdient aan de heffingen aan de grens
Acties tegen tegen protectionisme en dumping
WTO: World Trade Organisation (van 1948 tot 1995 GATT)  
  
dient ter bevordering handelsafspraken, met als drieledig doel:  
1. bevordering van de wereldhandel  
  
2. het beslechten van handelsconflicten  
  
3. liberalisering van de wereldmarkt  
  
150 aangesloten landen maken afspraken mbt handel;  
- Dumping niet toegestaan  
- Protectionistische maatregelen moeten worden afgeschaft

Slide 17 - Tekstslide

Resumé
1. Landbouwbelangen botsen nog steeds, er wordt maar moeizaam vooruitgang geboekt tussen landen die hun boeren willen beschermen en agrarische exportlanden 
 
2. Industrie producten, het belangrijkste onderdeel van internationale handel, zijn de laatste decennia vrijer te verhandelen 
 
3. Het succes van de NIC's en van de derde industriële golf, was zonder protectionisme voor de 'infant industries' niet mogelijk geweest 
 
4. De MOL's hebben nauwelijks geprofiteerd van de liberalisering. Ze hebben weinig belemmeringen voor export, maar hebben ook weinig te verhandelen. Vaak lukt het ook niet om zelfvoorzienend (autarkisch) te zijn 
 
5. Ontwikkelingslanden niet altijd gebaat bij liberalisering, kan de eigen industriële ontwikkeling de nek omdraaien (rijke landen kunnen gemakkelijker doelmatiger produceren door schaalvoordelen)

Slide 18 - Tekstslide

3e industriële golf als oplossing(P.208)
3e industrialisatie golf → grondstofprijzen↑ → olie exporterende landen geen structurele negatieve handelsbalans → circulatie geld↑ → werkgelegenheid↑ → welvaartsverschillen↓
 
Echter, dit is een ideaalbeeld. Vaak verdwijnt er geld bij de politiek en economische elite. 
 (denk aan H3; Casus oliedollars Tsjaad)

Slide 19 - Tekstslide

Het internationale kapitaalverkeer en buitenlandse schulden (5.3)
"Over the past decade flows of foreign direct investment (FDI) toward developing economies have increased substantially. It has long been recognized that FDI flows can carry with them benefits of knowledge and technology transfer to domestic firms and the labor force, productivity spillover, enhanced competition, and improved access for exports abroad. Moreover, they are the preferred source of capital for financing a current account deficit because FDI is non-debt-creating. Although slowed by the financial crisis, FDI inflows to developing economies recovered considerably, from $418 billion in 2009 to $739 billion in 2013, an increase of 76 percent."  
  
(World Bank, 2016)
Instroom kapitaal naar (ontwikkelings-)landen
  1. Buitenlandse beleggingen 
  2. Directe buitenlandse investeringen (DFI) 
  3. Leningen en geldovermakingen vanuit het buitenland
Uitstroom kapitaal naar (ontwikkelings-)landen
  1. Beleggingen en investeringen in het buitenland 
  2. Buitenlandse schulden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Buitenlandse schulden
Oorzaken
1. Negatieve handelsbalans 
 
2. Gebrek aan kapitaalvorming (door gebrek aan winst bij bedrijven en sparen particulieren) 
 
3. Overheid krijgt weinig belasting binnen
Ontwikkeling schuldquote
Schuldquote (hoeveelheid schuld tov BNI) is afgenomen van 73% naar 21% in de subsahara tussen midden jaren '90 en 2008.  
  
Dit komt o.a. door:  
  
- Afnemende betalingsverplichtingen op de schuldendienst als percentage van de jaarlijkse export
- Programma's van het IMF voor schuldverlichting  
- Economische groei in lage- en middeninkomenslanden  
- Toename van exportinkomsten
Hulp vanuit Wereldbank & IMF
Helpen dmv het HIPC-initiatief (Heavily Indebted Poor Countries Initiative): 
 
Schuldsanering en armoedebestrijding tegelijk doordat ontvangen geld moeten worden ingezet tegen bestrijding van armoede. 
 
Het initiatief leverde schuldverlichting op van 57 mrd dollar in 35 landen.
IMF
'Lender of last resort' --> overbruggingskredieten

Slide 22 - Tekstslide

Vliegende ganzen model
Multinationals investeren in landen waar de lonen laag zijn. Eenvoudige, arbeidsintensieve onderdelen leveren lage kosten op wanneer de lonen laag zijn. De afzetmarkten daarvan zijn hoofdzakelijk rijke landen. 
 


Vliegende Ganzen model
Economische theorie over vestigingsbeleid van multinationals .
 
Multinationals zoeken de vestigingsplaats met de beste comparatieve kosten.
Praktijkvoorbeeld: Myanmar (textiel) (Zondag met Lubach)

Slide 23 - Tekstslide

Meer criteria van belang....
MOL's zijn vaak bij deze criteria niet interessant, want: 
 Kernbegrip is winstverwachting. Dat is hoger in landen die de 'zaken op orde hebben' 
 

Criteria
  • Koopkracht  
  • loon niveau  
  • scholingsgraad  
  • kwaliteit en mentaliteit van werknemers  
  • economische en sociale infrastructuur  
  • aan- en afvoerlijnen  
  • aanwezigheid van grondstoffen  
  • aanwezigheid van toeleverende bedrijven  
  • beschikbaarheid diensten  
  • wetgeving  
  • belastingklimaat

Slide 24 - Tekstslide

Negatief imago multinationals (P.218)
Werkvorm: Denken, delen, uitwisselen
Context: pagina 208 (dilemma van arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden)

Stappenplan:
  1.  Lees zelfstandig pagina 218
  2. Schrijf voor jezelf op welk dilemma er speelt
  3. Bespreek in tweetallen elkaars uitkomsten
  4. Bedenk in tweetallen hoe jullie de toekomst t.a.v. dit probleem zien
  5. Kort klassikaal delen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide