Hoofdstuk 1 - Markt en overheid

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van marktvormen

  • Aantal aanbieders
  • Aantal vragers 
  • Aard van het product (homogene of heterogene producten)

Slide 6 - Tekstslide



Marktvorm

Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de betekenis van een homogeen product?
A
Een product dat in de ogen van de klant verschillend is
B
Een product dat in de ogen van de klant precies hetzelfde is
C
Een heel duur product
D
Dat je als enige het product mag maken als bedrijf

Slide 8 - Quizvraag

Homogene producten

Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde. De prijs is het enige waar ze op letten.

Slide 9 - Tekstslide

Heterogene producten

Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De marktvorm volkomen concurrentie ...
A
bestaat uit vier verschillende markten
B
komt in de praktijk veel voor
C
heeft heterogene producten
D
heet ook wel volledige mededinging

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Terugblik
Bij een perfect werkende markt zal de evenwichtsprijs tot stand komen, omdat vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn. 

Weet je nog hoe je deze evenwichtsprijs moet berekenen? 

Slide 14 - Tekstslide

pen,papier en rekenmachine
Qv = -0,5P + 80 (P = in euro's)
Qa = P - 40  (Qv en Qa = x 1.000)

Bereken de evenwichtsprijs
Bereken de evenwichtshoeveelheid

Slide 15 - Tekstslide

Evenwichtsprijs
Wordt er gevraagd naar een evenwichtsprijs
Dan reken je altijd Qa=Qv

Wordt er gevraagd naar een evenwichtshoeveelheid 
Dan vul je altijd de evenwichtsprijs in de Qa en de Qv formule

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De werking van het marktmechanisme zorgt voor
A
Evenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van een product
B
Een vaste prijs
C
Een hoger producentensurplus
D
Een hoger consumentensurplus

Slide 18 - Quizvraag

WAT kan je met de elasticiteit van de vraag berekenen?
A
Welke prijs ik moet vragen.
B
Hoe de vraag verandert als het inkomen verandert
C
Wat mijn concurrenten doen als ik de prijs verander
D
Hoe de vraag verandert als ik mijn prijs verander

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat kan een oorzaak zijn van verschuiving van de vraaglijn?
A
De prijs van het product zelf is gestegen
B
Het inkomen van de consument is gestegen.
C
Een concurrerend product is goedkoper geworden.
D
De kosten van de producent zijn gedaald.

Slide 21 - Quizvraag

3.7 De bevolking van Rusland neemt af
gevraagde hoeveelheid stijgt of daalt. Verschuiving vraaglijn ja of nee. Bij verschuiving naar links of rechts.
A
daalt, ja, links
B
stijgt, ja, rechts
C
stijgt, nee, rechts
D
daalt, nee, niet van toepassing

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

hoe bereken je de break-even omzet (BEO)?
A
BEA x Q
B
P x Q
C
TO = TK
D
TO - TK

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de break-even afzet?
A
5.000
B
50.000
C
2.500.000
D
5.000.000

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Maximale winst
A
MO = MK
B
TO = TK
C
MO = 0

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide