Recap Prefixes and Suffixes- hk2a 15-5-2024

What do you already know about prefixes and suffixes?
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

What do you already know about prefixes and suffixes?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Today's goal

At the end of this lesson I can correctly form and use prefixes and suffixes as shown in grammar box 9 of chapter 5.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson overview
-Find out the rule- activity
- Watch clip on prefixes and suffixes
- Brief Quiz to test your knowledge
- Worksheet assignment prefixes/suffixes
- Evaluation of today's class

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Find out the rule
Example A: Don't get me wrong, I like the idea that people want to visit my city. It's just that I absolutely dislike all the mess they leave behind.

Example B: It's a treat to watch Arsenal play so well nowadays! I watched the replay of that second goal five times.


Slide 4 - Tekstslide

Ask SS to read these 2 examples and what the differences are
like-dislike (dis- = not/the opposite)
play-replay (re- = again/back)

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

QUIZ TIME
Take out your phone

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. What does re- mean?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. What does mis- mean?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat komt er voor "sense"
A
non
B
un
C
is
D
dis

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat komt er voor "possible"
A
non
B
dis
C
im
D
is

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Wat komt er voor "appear"
A
un
B
dis
C
nin
D
is

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Wat komt er voor "play"
A
mis
B
re
C
un
D
ir

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Complete the sentence with the correct prefix.

I don't trust that boy anymore. He was ...honest about his age.
A
re
B
dis
C
mis
D
im

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Wat komt er achter "sad"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Wat komt er achter "punish"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10. Wat komt er achter "end"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11. post apocalyptic
post =
A
after
B
before
C
during
D
writing

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How did you do on the quiz?
A
very well
B
well
C
okay
D
not so well

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PREFIXES
Suffixes
Letters you place BEFORE a word
They change the meaning of the word


Examples:
non- /un-/ im-/ il-/ in-/ ir-/ dis-
re-
mis-   
Letter that go AFTER a word
They change the meaning of a word



Examples:
-er
-ing/ -ment
-ness

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet assignment
Teacher hands out a worksheet on prefixes and suffixes
First listen to the instructions, than carry out the exercises
You are allowed to write on it

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have you reached the goal?
At the end of this lesson I can correctly form and use prefixes and suffixes.

Can you give an example?

Any questions on pre-or suffixes, class?
Homework: Complete ex. 29 to 31b of Chapter 5.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies