HEG GMK les 5 antipsychotica

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doelen
herhalen antidepressiva

aan het eind van de les 
Weet je het verschil tussen een Atypische en klassieke antipsychotica

Weet je de bijwerkingen van antipsychotica



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhalen antidepressiva:
Een SSRI zorgt dat serotonine sneller afgebroken wordt
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 3 - Quizvraag

SSRI zorgt ervoor dag serotonine minder snel weer in het lichaam wordt opgenomen dus langer werkzaam


SSRI’s geven bij de start weinig bijwerkingen

A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

Bij start SSRI treden eerst de bijwerkingen op voordat het middel gaat werken

TCA remmen selectief de heropname van serotonine

A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 5 - Quizvraag

TCA remt niet selectief de heropname van serotonine, het remt ook de heropname van noradrenaline

antipsychotica
worden gebruikt bij psychose

Bij schizofrenie: eerst pillen, dan praten

overige aandoeningen

Slide 6 - Tekstslide

Antipsychotica worden gebruikt bij psychosen en dus ook bij schizofrenie.
Het is bij schizofrenie erg belangrijk dat er eerst medicatie geslikt wordt en daarna pas wordt gepraat met een psychiater, zodat de patiënt rustiger wordt en zo meer heeft aan het praten met een psychiater.
Ze kunnen ook bij andere aandoeningen gebruikt worden bipolaire stoornissen, maar ook bij chronische hik, kalmering van onrustige demente ouderen, autisme, misselijkheid en braken.….
Ze hebben een krachtig kalmerend effect, maar ze zijn niet slaapverwekkend. Ze hebben een remmende invloed op de geestelijke activiteit, waardoor hallucinaties afnemen.

toedieningsvorm
oraal

injectie

depot

Slide 7 - Tekstslide

Orale toediening
Tabletten, capsules, poeders en drankjes/druppels worden via de mond ingenomen. Ze werken kort en moeten daarom iedere dag worden ingenomen. Dat kan een probleem zijn bij onwillige of nonchalante medicijngebruikers. Een voordeel is dat de dosering snel kan worden aangepast.
Depot
Depots worden meestal als injecties gegeven. Het gaat om hogere doseringen, liefst van hetzelfde medicijn als dat wat iemand oraal gebruikt. Door een afwijkende samenstelling is de werking sterk vertraagd. De patiënt hoeft maar eens in de twee tot vier weken een nieuwe dosis te krijgen.  Voordeel: omdat het zo lang werkt is het geschikt voor patiënten die niet in staat zijn dagelijks oraal medicijnen in te nemen. Bijvoorbeeld vanwege vergeetachtigheid, vervelende bijwerkingen of ontbrekend ziekte-inzicht.  De nadelen van depot-medicatie zijn dat de werking in de depotperiode niet helemaal constant is en dat de dosis minder snel kan worden aangepast.
De werking van antipsychotica is sterk afhankelijk van de dosering. Het is niet zo dat een hogere dosering altijd beter werkt. Het kan zo zijn dat bij lagere doseringen de werking beter is en er ook minder bijwerkingen zijn, terwijl het effect op de psychose hetzelfde is.   

onderscheid antipsychotica
Klassieke antipsychotica


 

Atypische antipsychotica

Slide 8 - Tekstslide

Klassieke antipsychotica: werken vooral op hallucinaties, wanen en verwardheid
Atypische antipsychotica werken vooral op verminderd functioneren van patiënt, energie verlies, verminderde motivatie, emotionele terugtrekking

Bijwerkingen antipsychotica 
anticholinerge bijwerkingen

  • acetylcholine 
  • neurotransmitter
  • parasympatisch systeem
  • antipsychotica werkt acetylcholine tegen

Slide 9 - Tekstslide

Acetylcholine speelt een belangrijke rol bij het samentrekken van spieren. Door de acetylcholine wordt het parasympatisch stelsel geactiveerd. Wanneer deze neurotransmitter geremd wordt in de werking treden er bijwerkingen op. de antipsychotica gaat op de plek zitten van de acetylcholine.
Deze bijwerkingen noem je anticholinerge bijwerkingen. Ze zorgen dat spieren niet goed kunnen samentrekken


Wat is een bijwerking van antipsychotica
A
obstipatie
B
diarree
C
weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bijwerking van antipsychotica
A
wazig zien
B
droge ogen
C
weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

Anticholinerge bijwerkingen zijn typisch voor antipsychotica en antidepressiva: droge mond, obstipatie, wazig zien en moeite met plassen spier stijfheid, lage bloeddruk bij verandering van houding
doelen
herhalen antidepressiva

aan het eind van de les
Weet je het verschil tussen een Atypische en klassieke antipsychotica
Weet je de bijwerkingen van antipsychotica

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen heb je?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maak opdracht 8
vraag 13 tot en met 16

voor de volgende les;
lees 30.3 / 30.6 en 30.8

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies