Herhaling Theme 2 grammar

Herhaling voor de toets
Grammatica
Voorzetsels van beweging, Ontkennende vragen, Hulpwerkwoorden: must, have (got) to, should
Stones
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling voor de toets
Grammatica
Voorzetsels van beweging, Ontkennende vragen, Hulpwerkwoorden: must, have (got) to, should
Stones

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

The mouse ran ... the table to hide.
A
through
B
in
C
under

Slide 3 - Quizvraag

The dog ran ... the garden to play
A
into
B
onto
C
over

Slide 4 - Quizvraag

The ship sailed ... the world
A
round
B
through
C
over

Slide 5 - Quizvraag

The train went ... the tunnel.
A
over
B
through
C
onto

Slide 6 - Quizvraag

The paint fell ... the floor.
A
into
B
onto
C
round

Slide 7 - Quizvraag

She broke her leg when she fell ... the stairs.
A
off
B
in
C
down

Slide 8 - Quizvraag

The burglar made a mistake when he ran ... the police officer.
A
towards
B
under
C
onto

Slide 9 - Quizvraag

Negative Questions
Twee soorten
Bijzondere vorm: 
To be (am/are/is/was/were), to has/have got, hulpwerkwoorden zoals ''can''
Reguliere vorm:
Alle andere werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Bijzondere vorm
Wanneer er een vorm van to be (am/are/is/was/were), have/has got of een hulpwerkwoord zoals ''can'' in de zin staat, zet je deze vooraan in de zin, gevolgd door not.

Voorbeeld:
Isn't it her dream to become a doctor?

Slide 12 - Tekstslide

Julie was at her grandparents.

Slide 13 - Open vraag

Aram has got a best friend named Lyon.

Slide 14 - Open vraag

You can take the bus to school tomorrow.

Slide 15 - Open vraag

He was employee of the month.

Slide 16 - Open vraag

I have got two dogs and two cats.

Slide 17 - Open vraag

Reguliere vorm
Bij alle andere werkwoorden maak je ontkennende vragen met don't/doesn't/didn't. Deze worden gevolgd door het onderwerp en het hele werkwoord

Let op! Ontkennende vragen met have maak je ook met doesn't/don't of didn't.

Voorbeeld:
Don't you ever listen to what I have to say?

Slide 18 - Tekstslide

Sally likes chocolate very much.

Slide 19 - Open vraag

Her parents have a campervan.

Slide 20 - Open vraag

He visited the Himalayas.

Slide 21 - Open vraag

The alarm went off when they broke in.

Slide 22 - Open vraag

John told you why he never showed up.

Slide 23 - Open vraag

Must, have (got) to, should
Should(n't) + hele w.w. - Je vindt zelf dat eigenlijk iets wel of niet zou moeten (advies geven, iets afraden)
Has to/have to + hele w.w. - Iets moet van iemand anders
Don't/doesn't have to + hele w.w. - Je vindt dat iets niet hoeft.
Must(n't) + hele w.w. - Je vindt zelf dat iets wel of niet moet (krachtiger dan should).

We noemen dit modals for obligation ofwel hulpwerkwoorden voor verplichting. (page 144/145)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video