Herhaling grammatica unit 3 & 4 (deel 1)

Herhaling grammatica unit 3 & 4
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling grammatica unit 3 & 4
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where

Slide 1 - Tekstslide

The Future
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where

Slide 2 - Tekstslide

Waar spreken we over als we de 'future' gebruiken in het Engels?
A
Acties of handelingen in het verleden.
B
Acties of handelingen in de toekomst.
C
Acties of handelingen die nu bezig zijn.
D
Acties of handelingen die in het verleden bezig waren.

Slide 3 - Quizvraag

Welke twee vormen van de 'future' hebben wij behandeld?
A
present simple & present continuous
B
will & present continuous
C
will & to be going to
D
to be going to & present simple

Slide 4 - Quizvraag

Hoe gebruiken we 'will' en 'to be going to' in een Engelse zin?
Samen met:
A
een vervoegd werkwoord
B
een onregelmatig werkwoord
C
het hele werkwoord
D
een regelmatig werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de future met 'will'?
Er zijn 2 juiste antwoorden.
A
voorspelling zonder bewijs
B
voorspelling met bewijs
C
als je op het moment iets belooft, aanbiedt, besluit, aankondigt.
D
als je iets van plan bent om te doen

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de future met 'to be going to'?
Er zijn 2 juiste antwoorden.
A
voorspelling zonder bewijs
B
voorspelling met bewijs
C
als je op het moment iets belooft, aanbiedt, besluit, aankondigt.
D
als je iets van plan bent om te doen

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm gebruik je in een ontkennende zin bij de future met 'will'

Slide 8 - Open vraag

Welke vorm gebruik je in een vragende zin bij de future met 'will' bij de personen I en we

Slide 9 - Open vraag

Look, a clear blue sky! It is going to be another warm day.
Dit is een voorbeeld van:
A
future met 'will'
B
future met 'to be going to'

Slide 10 - Quizvraag

Look, a clear blue sky! It is going to be another warm day.
Wat geeft deze zin aan?
A
voorspelling zonder bewijs
B
voorspelling met bewijs
C
als je op het moment iets belooft, aanbiedt, besluit, aankondigt.
D
als je iets van plan bent om te doen

Slide 11 - Quizvraag

I think that he will be sick after he rides that rollercoaster.
Dit is een voorbeeld van:
A
future met 'will'
B
future met 'to be going to'

Slide 12 - Quizvraag

I think that he will be sick after he rides that rollercoaster.
Wat geeft deze zin aan?
A
voorspelling zonder bewijs
B
voorspelling met bewijs
C
als je op het moment iets belooft, aanbiedt, besluit, aankondigt.
D
als je iets van plan bent om te doen

Slide 13 - Quizvraag

You must be hungry! I'll make you a sandwich.
Dit is een voorbeeld van:
A
future met 'will'
B
future met 'to be going to'

Slide 14 - Quizvraag

You must be hungry! I'll make you a sandwich.
Wat geeft deze zin aan?
A
voorspelling zonder bewijs
B
voorspelling met bewijs
C
als je op het moment iets belooft, aanbiedt, besluit, aankondigt.
D
als je iets van plan bent om te doen

Slide 15 - Quizvraag

Donna doesn't like her new job at all. She's going to quit tomorrow.
Dit is een voorbeeld van:
A
future met 'will'
B
future met 'to be going to'

Slide 16 - Quizvraag

Donna doesn't like her new job at all. She's going to quit tomorrow.
Wat geeft deze zin aan?
A
voorspelling zonder bewijs
B
voorspelling met bewijs
C
als je op het moment iets belooft, aanbiedt, besluit, aankondigt.
D
als je iets van plan bent om te doen

Slide 17 - Quizvraag