Wat heb je geleerd? Les 5 par. 2.1 t/m 2.3

WAT HEB JE GELEERD?


GETALLEN

par. 2.1 t/m 2.3
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WAT HEB JE GELEERD?


GETALLEN

par. 2.1 t/m 2.3

Slide 1 - Tekstslide

Formatief toetsen
              Toets om te leren 
      (i.p.v. toetsen van het leren)

  • Het leren verbeteren.
  • Vooruit kijken wat er nog te leren is.
  • Leerproces volgen.
  • Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Als de toets is nagekeken krijg je een cijfer. Dat cijfer geeft aan wat jij nog kunt leren.
En je leert door te doen!

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat rekenkundige BEWERKINGEN zijn.
  • Ik weet wat bij een berekening het PRODUCT en de FACTOREN zijn.
  • Ik weet wat bij een bewerking het QUOTIËNT is.
  • Ik weet wat bij een bewerking de SOM en de TERMEN zijn.
  • Ik weet wat bij een bewerking het VERSCHIL is.


Slide 4 - Tekstslide

Schrijf de opgave in getallen en rekensymbolen op en bereken:

Het product van 5 en 7.

Slide 5 - Open vraag

Schrijf de opgave in getallen en rekensymbolen op en bereken:

Het quotiënt van 56 en 8.

Slide 6 - Open vraag


Vul in: termen of factoren.
4 en 7 zijn ....... van 4 x 7.

Slide 7 - Open vraag


Vul in: termen of factoren.
4 en 7 zijn ....... van 4 + 7.

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de opgave in getallen en rekensymbolen op en bereken:

Het verschil tussen 37 en 19.

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de opgave in getallen en rekensymbolen op en bereken:

De som van 37 en 19.

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de opgave in getallen en rekensymbolen op en bereken:
Het verschil van het product van 2 en 4 en het quotiënt van 10 en 5.

Slide 11 - Open vraag

Leerdoelen

Ik weet wat de VERMENIGVULDIGINGSPUNT is en pas deze toe bij een vermenigvuldiging.

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de vermenigvuldiging met een vermenigvuldigingspunt op.
9 x 8 = 72

Slide 13 - Open vraag

Leerdoelen


Ik ken de REKENVOLGORDE en kan het 
WERKSCHEMA REKENVOLGORDE toepassen.

Slide 14 - Tekstslide

Bereken. Schrijf de tussenstappen op.

25 + 18 : 3


Slide 15 - Open vraag

Bereken. Schrijf de tussenstappen op.

20 . 3 - 35 : 7 . (8 - 3)


Slide 16 - Open vraag

Leerdoelen

Ik kan decimale getallen AFRONDEN op één, twee of meer DECIMALEN. 

Ik kan decimale getallen AFRONDEN op
een GEHEEL GETAL.  

Slide 17 - Tekstslide


Rond het getal 23,67495 af op twee decimalen.

Slide 18 - Open vraag


Rond het getal 23,67495 af op één decimaal.

Slide 19 - Open vraag


Rond het getal 23,67495 af op een geheel getal.

Slide 20 - Open vraag

Leerdoel

Ik kan decimale getallen AFRONDEN in PRAKTISCHE SITUATIES.

Slide 21 - Tekstslide


Een dierenpark heeft 994399 bezoekers.
Rond 994399 af op honderdtallen.

Slide 22 - Open vraag


Een dierenpark heeft 994399 bezoekers.
Rond 994399 af op tienduizendtallen.

Slide 23 - Open vraag


Een dierenpark heeft 994399 bezoekers.
Rond 994399 af op honderdduizendtallen.

Slide 24 - Open vraag

Een school wil voor 940 leerlingen een pen kopen. In één doos zitten 100 pennen. Hoeveel dozen moet de school kopen?

Slide 25 - Open vraag

Leerdoel

Ik ken het begrip DELERS en ik kan alle delers van een getal opschrijven.

Slide 26 - Tekstslide

14. Schrijf alle delers op van 24.

Typ getal,(spatie)getal,(spatie),getal(spatie)

Slide 27 - Open vraag

Leerdoel

Ik ken het begrip VEELVOUDEN en ik kan alle veelvouden van een getal opschrijven.

Slide 28 - Tekstslide

15. Schrijf de eerste vijf veelvouden op van 12.

Typ getal,(spatie)getal,(spatie),getal(spatie)

Slide 29 - Open vraag

Leerdoel

Ik ken de begrippen EVEN en ONEVEN en weet van alle getallen of ze even of oneven zijn.

Slide 30 - Tekstslide

16. Schrijf alle even getallen op tussen 29 en 45.

Typ getal,(spatie)getal,(spatie),getal(spatie)

Slide 31 - Open vraag

17. Schrijf alle oneven getallen op tussen 60 en 78.

Typ getal,(spatie)getal,(spatie),getal(spatie)

Slide 32 - Open vraag

Leerdoel

Ik weet wat DECIMALE GETALLEN zijn.

Ik weet wat GEHELE GETALLEN zijn.

Slide 33 - Tekstslide

Hoeveel decimalen heeft het getal
123,674932

Slide 34 - Open vraag

18. Hoeveel gehele getallen staan hieronder?


Slide 35 - Open vraag

Leerdoel
Ik weet wat het verschil is tussen
CIJFERS en GETALLEN.

Slide 36 - Tekstslide

1. Schrijf alle cijfers op die je kent.
Typ: getal,spatie,getal,spatie

Slide 37 - Open vraag

Leerdoel

Ik kan vermenigvuldigen en delen door de komma te verplaatsen.

Slide 38 - Tekstslide

6. 0,4274 x 100 =

Slide 39 - Open vraag

7. Bereken
1,207 : 100 =

Slide 40 - Open vraag

8. 876,5 x 100 =

Slide 41 - Open vraag

9. Bereken.
267 : 10000 =

Slide 42 - Open vraag

10. Bereken.
267000 : 10000 =

Slide 43 - Open vraag

Leerdoel

Ik ken de WAARDE van getallen.


Slide 44 - Tekstslide

425,768
2. Wat is de waarde van het cijfer 4?

Slide 45 - Open vraag

425,768
3. Wat is de waarde van het cijfer 5?

Slide 46 - Open vraag

425,768
4. Wat is de waarde van het cijfer 7?

Slide 47 - Open vraag

425,768
5. Wat is de waarde van het cijfer 8?

Slide 48 - Open vraag