4.2 Leren

4.2 Leren
Welkom allemaal!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.2 Leren
Welkom allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Herhaling: 3 manieren van leren

Hoe train je een dier?

Moet je alles leren? 


Slide 2 - Tekstslide

Korte herhaling: 
4.1 Prikkels en Gedrag
  • gedrag
  • inwendige, uitwendige prikkels.
  • ethogram


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

4.2 Leren
  1. Gedrag nadoen = imiteren 
  2. Herhalen van gedrag = oefenen
  3. Zelf iets bedenken = inzicht

    Op welke manier hebben de olifanten in het filmpje geleerd?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe train je dieren?
Je traint dieren door te straffen en te belonen

Bij gewenst gedrag -> beloning
want dan wil het dier dat gedrag vaker doen. 

Bij ongewenst -> straf
zodat het dier het minder vaak wil doen.


Slide 6 - Tekstslide

Moet je alles leren?
Nee!
Als dieren gedrag al vanaf hun geboorte kunnen, zonder dat ze dat hoeven te leren, noemen we dat aangeboren gedrag


Zoals sperren
 

Dat hebben ze niet geleerd en doen ze al vanaf 
hun geboorte. Het is dus aangeboren gedrag.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Moet je alles leren?
Een ander soort gedrag wat niet aangeleerd hoeft 
te worden zijn reflexen.

Dit kun je, zonder ooit te hebben geleerd. 

- zuigreflex bij baby

- draaireflex bij kat


Waarom handig? 


Slide 9 - Tekstslide

Herhaling 4.2
- Imiteren = leren door nadoen
- Oefenen = door herhaling gaat iets beter, bv. jagen
- Inzicht  = Leren door nadenken
- Inprenting = leren tijdens een korte 'gevoelige' periode
- Beloning en straf (commando goed = brokje, ongehoorzaam = FOEI!!)
- Reflex = op een prikkel volgt altijd dezelfde reactie
- Aangeboren gedrag = gedrag dat je vanaf je geboorte al hebt

Slide 10 - Tekstslide

Maken 4.2:
9, 11, 12

13, 15, 16, 17

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De vormen van leren:
  1. Imiteren (nadoen)
  2. Oefenen
  3. Inzicht (nadenken)
  4. Inprenting (Bepaalde gevoelige periode alleen)
  5. Belonen en straffen

Slide 13 - Tekstslide

Als je de volgende vragen goed kan beantwoorden, dan weet je dat je de paragraaf goed snapt.
Twijfel je nog of maak je nog veel fouten, maak dan de extra oefeningen in de studiewijzer of maak zelf samenvatten.


Let op! Je zult nooit de vraag letterlijk goed hebben, maar vergelijk jouw antwoord met het goede antwoord en kijk of het overeen komt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video