4.3 Atoombouw

4.3 Atoombouw
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 Atoombouw

Slide 1 - Tekstslide

Periodiek systeem

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet een horizontale rij in het periodiek systeem?
A
groep
B
periode

Slide 3 - Quizvraag

Chloor is een
A
halogeen
B
edelgas

Slide 4 - Quizvraag

Je leert vandaag: 
  • hoe een atoom is opgebouwd;
  • wat isotopen zijn;
  • wat het verschil is tussen de atoommassa en het atoomnummer. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Atomen bestaan uit nog kleinere deeltjes:
Protonen (+ deeltjes)
Neutronen (ongeladen deeltjes)
Elektronen (- deeltjes)

Atomen bevatten een kern en wolk:


Slide 7 - Tekstslide

Elk atoomsoort heeft dus een verschillend AANTAL protonen, neutronen en elektronen.

Elk atoom heeft een atoomnummer (zie periodiek systeem).
Dit atoomnummer staat voor het aantal protonen. Een atoom is altijd ongeladen dus er zijn ook evenveel elektronen (evenveel + als - deeltjes!)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel protonen en elektronen bevat zuurstof?

Zuurstof = O, heeft atoomnummer 8. 
Dus zuurstof bevat 8 protonen en 8 elektronen.

Slide 10 - Tekstslide


Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Andersom gezien:
aantal protonen = atoomnummer
aantal elektronen = atoomnummer
aantal neutronen = massagetal - aantal protonen

Slide 11 - Tekstslide

Isotopen
Isotopen = atomen met hetzelfde atoomnummer (dus dezelfde atoomsoort, maar ander massagetal).

Dus isotopen hebben dezelfde aantal protonen en elektronen, maar een ander aantal neutronen.

Na-22 en Na-23 zijn dus isotopen van elkaar. Ze bevatten elk 11 protonen en 11 elektronen, maar Na-22 bevat 11 neutronen en Na-23 bevat 12 neutronen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Je hebt vandaag geleerd !!!!
  • hoe een atoom is opgebouwd;
  • wat isotopen zijn;
  • wat het verschil is tussen de atoommassa en het atoomnummer. 

Slide 14 - Tekstslide

Check: 

Slide 15 - Tekstslide

Aluminium heeft atoomnummer 13.
Dit wil zeggen?
A
13 protonen
B
13 neutronen

Slide 16 - Quizvraag

Wat verstaan we onder het massagetal?

Slide 17 - Open vraag

Fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal van 19.
Hoeveel elektronen heeft fluor
A
9
B
10

Slide 18 - Quizvraag

Isotopen hebben hetzelfde aantal neutronen.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Opdrachten maken:
- Opdracht 64 t/m 76, 
- Opdracht 78 t/m 89

- Als het niet af is, is het huiswerk

Slide 20 - Tekstslide