4.3 Atoombouw

4.3 Atoombouw
Kennen: protonen, neutronen, elektronen, massagetal, atoomnummer, isotopen
Kunnen: aantal protonen, neutronen, elektronen opzoeken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 Atoombouw
Kennen: protonen, neutronen, elektronen, massagetal, atoomnummer, isotopen
Kunnen: aantal protonen, neutronen, elektronen opzoeken

Slide 1 - Tekstslide


Wat zijn atomen??

Slide 2 - Tekstslide

Atomen bestaan uit nog kleinere deeltjes:
Protonen (+ deeltjes)
Neutronen (ongeladen deeltjes)
Elektronen (- deeltjes)

Atomen bevatten een kern en wolk:


Slide 3 - Tekstslide

Dus elk atoom bevat dezelfde deeltjes (protonen, neutronen en elektronen). Maar hoe kan het dan dat er toch zoveel verschillende atoomsoorten zijn????

Slide 4 - Tekstslide

Elk atoomsoort heeft dus een verschillend AANTAL protonen, neutronen en elektronen.

Elk atoom heeft een atoomnummer (zie periodiek systeem).
Dit atoomnummer staat voor het aantal protonen. Een atoom is altijd ongeladen dus er zijn ook evenveel elektronen (evenveel + als - deeltjes!)

Slide 5 - Tekstslide

Zie blz 15 in je boek (B)

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel protonen en elektronen bevat zuurstof?

Zuurstof = O, heeft atoomnummer 8. 
Dus zuurstof bevat 8 protonen en 8 elektronen.

Slide 7 - Tekstslide

Het aantal neutronen heeft met de atoommassa te maken. De massa van een atoom wordt namelijk bepaald door de kern (protonen en neutronen), omdat elektronen een verwaarloosbare kleine massa hebben.

Elk atoom heeft dan ook een massagetal, dit wordt als volgt weergegeven:
O-16. Dit gaat dan om zuurstof met massagetal 16.
Na-23. Dit gaat dan om natrium met massagetal 23.

Slide 8 - Tekstslide

Om het aantal neutronen te weten, moet je dus kijken hoeveel protonen het atoom bevat.

O-16:
atoomnummer O is 8, dus 8 protonen. Massagetal is 16 dus er zijn: 16-8 = 8 neutronen.

Na-23:
atoomnummer Na is 11, dus 11 protonen. Massagetal is 23 dus er zijn 23-11 = 12 neutronen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel protonen bevat een chlooratoom met massagetal 37?
A
35,5
B
37
C
17
D
20

Slide 10 - Quizvraag

Waar in het atoom bevinden zich de elektronen?
A
in de kern
B
in de wolk

Slide 11 - Quizvraag

Wat geeft het atoomnummer aan?
A
protonen
B
elektronen
C
neutronen
D
protonen en elektronen

Slide 12 - Quizvraag

Wat geeft het massagetal aan?
A
protonen en neutronen
B
elektronen en protonen
C
elektronen en neutronen

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel elektronen bevat een chlooratoom met massagetal 37?
A
35,5
B
37
C
17
D
20

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel neutronen bevat een chlooratoom met massagetal 37?
A
35,5
B
37
C
17
D
20

Slide 15 - Quizvraag

Aantekening

Slide 16 - Tekstslide


Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Andersom gezien:
aantal protonen = atoomnummer
aantal elektronen = atoomnummer
aantal neutronen = massagetal - aantal protonen

Slide 17 - Tekstslide

Isotopen
Isotopen = atomen met hetzelfde atoomnummer (dus dezelfde atoomsoort, maar ander massagetal).

Dus isotopen hebben dezelfde aantal protonen en elektronen, maar een ander aantal neutronen.

Na-22 en Na-23 zijn dus isotopen van elkaar. Ze bevatten elk 11 protonen en 11 elektronen, maar Na-22 bevat 11 neutronen en Na-23 bevat 12 neutronen.

Slide 18 - Tekstslide