SO 24/9 Engels - Wat je moet leren en extra uitleg

SO 24/9
Wat je moet leren.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

SO 24/9
Wat je moet leren.

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
In deze presentatie staat welke onderdelen je moet leren voor de SO van komende vrijdag. Dit zal minder zijn dan je in de oefen SO hebt gezien. 
Ik vertel eerst welke onderdelen dit zijn en waar je die in je boek vindt. Daarna geef ik nog een keer korte uitleggen en deel ik filmpjes met extra uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

WAT
Voor deze SO moet je grammatica, woordjes en zinnen leren:
  • De Present Simple, de Present Simple in vragen en in ontkenningen.
  • De uitleg van de grammatica vindt je op bladzijde 184 
  • De woordjes op bladzijde 186 (de kolommen voor 1.1 en 1.2)
  • De handige zinnen op bladzijde 186 (Phrases Lesson 2)

Slide 3 - Tekstslide

De Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?

Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Simple?
Voor de Present Simple gebruik je het hele werkwoord (zonder to). Bij He, She en It (de shit-regel) komt er een -s achter het hele werkwoord, bijvoorbeeld met het werkwoord to walk:
  • I walk to school
  • You walk to school
  • She/He/It walks to school
  • We walk to school
  • They walk to school

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoorden die eindigen met een -o of -s(j) klank
Als het werkwoord eindigt op een -o klank (to go) of een -s of -sj klank (to kiss of to wish), plak je er als de SHIT regel van toepassing is niet een -s aan vast, maar -es:
  • she goes
  • he wishes
  • it matches

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Present Simple - Vragend
Om een vraag te maken met de Present Simple gebruik je het hulpwerkwoord to do en het hele werkwoord:

  • Do you like books?
  • Does she ride her bike to school?

Slide 8 - Tekstslide

Present Simple - Ontkennend
Om een ontkennende zin te maken met de Present Simple gebruik je ook het hulpwerkwoord to do + not + het hele werkwoord:

  • I don't like books
  • You do not look weird
  • She doesn't ride her bike to school

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Succes
Jullie hebben de afgelopen weken laten zien wat jullie kunnen. Met goed leren deze week gaan jullie het hartstikke goed doen.

Good Luck

Slide 11 - Tekstslide