Hoe maak je de Present Simple?
Voor de Present Simple gebruik je het hele werkwoord (
zonder to). Bij
He,
She en
It (de shit-regel) komt er een
-s achter het hele werkwoord, bijvoorbeeld met het werkwoord
to walk:
- I walk to school
- You walk to school
- She/He/It walks to school
- We walk to school
- They walk to school