Flexles 4 - herhaling

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling H4

Lesplanning:

1. Herhaling grafieken
2. Bespreken opgave 17 en 18
3. Nakijken huiswerk
4. Herhaling snelheid a.d.h.v. meerkeuzevragen

Eenparige beweging

(s,t)-diagram

(v,t)-diagram

Versnelde beweging

(s,t)-diagram

(v,t)-diagram

Vertraagde beweging

(s,t)-diagram

(v,t)-diagram

Schets de bijbehorende
s,t-diagrammen.

Huiswerk opgave 17

HW opgave 18

Vraag a:

v = 19,4 m/s

t_reactie = 0,93 s

s_reactie = ?

Vraag b:
t_rem = 2,3 s

s_rem = ?

Zelfstandig nakijken huiswerk

16.    remtijd = stoptijd - reactietijd       of    t_rem = t_stop - t_rem

19a kortere remweg

   b even lang

   c korter

20a   s_reactie = v_begin * t_reactie = 20 * 1,2 = 24 m

     b  t_rem = 4,4 - 1,2 = 3,2 s
         s_rem = 1/2 * v_begin * t_rem = 0,5 * 20 * 3,2 = 32 m
         s_stop = 24 + 32 = 56 m
          

Eenheden omrekenen

uur, minuten en seconden

meter enkilometer

m/s en km/h

15 km = ... m

1. 0,0015
2. 0,15
3. 1500
4. 15000

155 min = ... h

1. 1,55
2. 2,6
3. 3,1
4. 15,5

27 min = ... s

1. 1620
2. 1650
3. 2700
4. 2750

2 uur en 23 minuten = ... seconden

1. 1500 s
2. 8028 s
3. 8580 s
4. 9000 s

2 uur en 23 minuten = ... s

• 2 h = 120 min
  
• 120 + 23 = 143 min
  
• 123 min = 8580 s

50 km/h = ... m/s

1. 14 m/s
2. 36 m/s
3. 50 m/s
4. 180 m/s

Rekenen met de formule

gemiddelde snelheid =

​tijd​​afstand​​

Emma loopt in 13 seconde 30 meter. Bereken de gemiddelde snelheid van Emma.

1. 2,3 km/h
2. 390 km/h
3. 2,3 m/s
4. 390 m/s

Gegeven:

tijd = 13 s

afstand = 30 m

Gevraagd:

snelheid = ?

gemiddelde snelheid =

​tijd​​afstand​​

Oplossing:

Je fiets 156 minuten met een gemiddeld snelheid van 15 km/h. Welke afstand heb je afgelegd?

1. 37 km
2. 38 km
3. 39 km
4. 40 km

Gegeven:

tijd = 156 min

snelheid = 15 km/h

Gevraagd:

afstand = ?

gemiddelde snelheid =

​tijd​​afstand​​

Oplossing:

Een fietser rijdt 22 minuten lang met een constante snelheid. De snelheidsmeter geeft aan dat de fietser 24 km/h rijdt. Bereken welke afstand de fietser heeft afgelegd.

1. 1,1 km
2. 3,6 km
3. 5,28 km
4. 8,8 km

Gegeven:

tijd = 22 min

snelheid = 24 km/h

Gevraagd:

afstand = ?

gemiddelde snelheid =

​tijd​​afstand​​

Oplossing:

stopafstand = reactieafstand + remweg

de reactieafstand wordt groter als...

de remweg wordt groter als...

Welke grafiek hoort bij de remweg? En welke grafiek bij de reactieafstand?

remweg

reactie-

afstand

Wat voor soort beweging zie je in deze grafiek?

1. constante snelheid
2. toenemende snelheid
3. afnemende snelheid
4. geen beweging

De snelheid van een auto is 108 km/h.
Hoe groot is de snelheid in m/s?

1. 389 m/s
2. 10,8 m/s
3. 30 m/s
4. 38,9 m/s

Een vrachtauto rijdt met een snelheid van 25 m/s over een doorgaande weg. De chauffeur moet plots remmen. De reactieafstand van de chauffeur is 27,5 m. De remweg van de vrachtauto bij deze snelheid is 150 m.
Bereken de stopafstand.

1. 27,5 m
2. 122,5 m
3. 150,0 m
4. 177,5 m

Je fietst 7 km in 35 minuten. Wat is je gemiddelde snelheid?

1. 3,5 km/h
2. 3,3 m/s
3. 12 km/h
4. iets anders

Je fietst met een snelheid van 5,6 m/s. Welke afstand leg je af in 18 minuten?

1. 1,0 km
2. 5,5 km
3. 6,0 km
4. 9,0 km

Op de weg naar school fiets je met een snelheid van 18 kilometer per uur. Wat betekent dat?

1. Dat je er een minuut over doet om 18 kilometer te fietsen.
2. Dat je er een uur over doet om 18 kilometer te fietsen.
3. Dat je er een seconde over doet om 18 kilometer te fietsen.

Max Verstappen legt 210 meter af in 3 seconde.
Wat is zijn snelheid in km/h?

1. 252
2. 258
3. 260
4. 278

Wat is een eenheid van snelheid?

1. m
2. s
3. m/s
4. s/m

Dit is een afstand-tijddiagram.
Wat voor beweging is dit?

1. een constante snelheid
2. een versnelde beweging
3. een vertraagde beweging

Reken uit wat de snelheid is als een helikopter 90 kilometer aflegt in 10 minuten

1. 140 m/s
2. 9 km/min
3. 9 m/s
4. 540 km/h

Wat weet je over de snelheid als je aan het reageren bent?

1. Je snelheid wordt lager.
2. Je snelheid blijft hetzelfde.
3. Je snelheid wordt hoger.
4. Dat is verschillend per situatie.

Een schaatser sprint de 500 meter in 35 seconden. Was is zijn gemiddelde snelheid in km/h ongeveer?

1. 14 km/h
2. 51 km/h
3. 35 km/h
4. 26 km/h

Jan fietst 2,1 km in 5 minuten.
Wat is zijn snelheid?

1. 25,1 km/h
2. 25,2 km/h
3. 25,3 km/h
4. 25,4 km/h

Bij welk deel is de beweging vertraagd?

1. 3 en 7
2. 5 en 6
3. 4 en 6
4. 3 en 5

Een auto legt in 72 minuten een afstand van
95 kilometer wat was zijn gemiddelde snelheid?

1. 114 km/h
2. 114 m/s
3. 79 km/h
4. 79 m/s

Een atlete loopt de 100 meter in 10,8 seconden.
Bereken de gemiddelde snelheid.

1. 0,108 m/s
2. 33,3 m/s
3. 2,57 m/s
4. 9,26 m/s

Waar heeft de fietser een constante snelheid?

1. A
2. B
3. C
4. D

Tom fietst in 11 minuten met een snelheid van 45 km/h. Welke afstand legt Tom af?

1. 7,5
2. 4,1
3. 10
4. 12