Thema 1.2

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MZMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vragen?

Slide 3 - Woordweb

Een beperking heeft een stoornis tot gevolg en die leidt weer tot een handicap.

Beperking > stoornis > handicap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Beperkingen zijn moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Bij een handicap is sprake van een verlies van mogelijkheden om op normale wijze deel te nemen aan de samenleving.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een bepaalde beperking of stoornis kan voor de een wel een handicap zijn, en voor de ander niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Ziekte is een overkoepelend begrip voor het geheel van symptomen, ziekteverschijnselen, aandoeningen, beperkingen en letsels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Onder zintuigelijke stoornissen vallen gehoor-, gezichts-, en spraakstoornissen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een aangeboren beperking is een beperking die alleen is ontstaan voor of tijdens de geboorte NIET in het eerste levensjaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Beperkingen op verstandelijk gebied kunnen aangeboren en niet-aangeboren zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Meestal zijn ziekte en ouderdom de oorzaken van beperkingen op lichamelijk gebied.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer iemand op latere leeftijd beperkt raakt, gaat hij vaak anders kijken naar zichzelf en anderen en de maatschappij.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de vooroordelen over verstandelijk beperkte mensen?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide




Wat mensen kunnen en niet kunnen is leeftijdsgebonden. 


Beperking in het aanpassingsvermogen wil zeggen dat iemand niet voldoet aan de normen die horen bij de leeftijd. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Zet de antwoorden op volgorde van: zeer ernstig naar licht verstandelijk beperkt. 
De client heeft een vertraagde ontwikkelin, kan goed communiceren en heeft bijna geen begeleiding nodig. 
De client heeft motorische problemen. Vertoont passief gedrag en communiceert ook in woorden en voorwerpen. 
De client heeft redelijk goede motoriek, heeft vooral ondersteuning en voorlichting nodig. 
De client leeft in zijn eigen wereld en is niet zelf redzaam. Houdt soms van knuffelen. 

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Verstandelijke beperking
Syndroom
Meervoudige beperking
Autisme-
spectrumstoornis
ADHD
Beperking in het aanpassings-vermogen 
Aangeboren stoornis die informatie anders verwerkt in de hersenen
Iemand die twee of meer beperkingen heeft
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit
Ziektebeeld 

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Je maakt in de licentie (online) opdracht 1-10.
Lees H1.3 pg 41-53 

Slide 31 - Tekstslide