KERST

Hoe heet het rendier met de rode neus?
A
Rudolf
B
Rudolk
C
Heinrich
D
Betty
1 / 53
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe heet het rendier met de rode neus?
A
Rudolf
B
Rudolk
C
Heinrich
D
Betty

Slide 1 - Quizvraag

Wat eten mensen het meest met Kerst? 
Zet de top 5 in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Konijn
Varkenshaas
Kalkoen
Gourmetten
Eend

Slide 2 - Sleepvraag

Waar kun je Joep's Flappy vinden op 1e kerstdag?
A
Op de snelweg
B
In de keuken
C
In het hok
D
In bed

Slide 3 - Quizvraag

Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een...
A
BV en VOF
B
Eenmanszaak en VOF
C
Eenmanszaak en BV
D
VOF en NV

Slide 4 - Quizvraag

Zeewater is een
A
Schaars goed
B
Vrij goed
C
Primair goed
D
Secundair goed

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noemen we de drie koningen, die onder andere, aanwezig zijn in de kerststal?
A
Caspar, Balthes en Melchoir
B
Caspar, Balthasar en Melchior
C
Balthasar, Melchoir en Caster
D
Balthasar, Gerards en Caster

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bereken je de netto winst?
A
Omzet - bedrijfskosten
B
bruto winst - bedrijfskosten
C
Omzet - bruto winst
D
omzet - bruto winst - bedrijfskosten

Slide 7 - Quizvraag

Wat is kerst?
A
een katholiek feest
B
een joods feest
C
een christelijk feest
D
een islamitisch feest

Slide 8 - Quizvraag

Wie heeft het uiterlijk van de Kerstman bedacht?
A
De Kerk
B
De Paus
C
Coca Cola
D
De president van Amerika

Slide 9 - Quizvraag

Welke ondernemingsvorm is een rechtspersoon?
A
CV
B
NV
C
VOF
D
Eenmanszaak

Slide 10 - Quizvraag

Simply having...
A
a Wonderful Christmas Tijd
B
a Wonderful Christmas
C
a Wonderful Christmas Time
D
a Wonderful Christmas Tree

Slide 11 - Quizvraag

Waarom heeft de vraaglijn een dalend verloop?
A
Hoe hoger de prijs, hoe meer er gevraagd wordt
B
Hoe hoger de prijs, hoe minder vraag
C
Omdat de aanbodlijn stijgt
D
Omdat er altijd sprake is van evenwicht

Slide 12 - Quizvraag

In Australië vieren ze
Kerst in de zomer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Door de risico's die de eigenaar van een eenmanszaak loopt zijn er veel mensen die kiezen voor het starten van een eenmanszaak
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer begint de adventperiode?
A
2 weken voor kerst
B
3 weken voor kerst
C
4 weken voor kerst
D
5 dagen voor kerst

Slide 15 - Quizvraag

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
productiefactoren

Slide 16 - Quizvraag

Zet de top 5 van populairste kerstliedjes (op Spotify, kerst 2017) in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Wham!
Last Christmas
Justin Bieber
Mistletoe. Mistletoe
Michael Bublé
 It's Beginning To Look A Lot...
Mariah Carey
All I Want for Christmas Is You
Ariana Grande
Santa Tell Me

Slide 17 - Sleepvraag

Hoe bereken je de brutowinst?
A
omzet - bedrijfskosten
B
omzet - inkoopwaarde
C
omzet + bedrijfskosten
D
omzet + inkoopwaarde

Slide 18 - Quizvraag

De (kerst) boom staat symbool voor vruchtbaarheid en levenskracht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 20 - Quizvraag

Wat komt er nu?
Driving home for ...
A
Kerstmis
B
Diner
C
New year's evening
D
Christmas

Slide 21 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Zelfvoorziening betekent dat je zelf de goederen koopt die je nodig hebt.
B
Zelfvoorziening is een vorm van consumptie.
C
Bij zelfvoorziening maak je goederen waarmee je in je behoeften voorziet.
D
Het kopen van diensten is een vorm van zelfvoorziening.

Slide 22 - Quizvraag

Waar woont de Kerstman?
A
Duitsland
B
Nergens
C
Amerika
D
Noordpool

Slide 23 - Quizvraag

De vraaglijn verschuift naar links, dit kan het gevolg zijn van:
A
een hogere koopkracht
B
een prijsstijging
C
een daling van het aantal inwoners
D
het verdwijnen van concurrenten

Slide 24 - Quizvraag

Waar werd Jezus geboren?
A
Jeruzalem
B
Nazareth
C
Rome
D
Bethlehem

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel mensen kunnen er werken in een eenmanszaak?
A
1
B
2
C
5
D
meer

Slide 26 - Quizvraag

Waarin werd Jezus geboren?
A
Een schuur
B
Een huis
C
Een bakske vol met stro
D
In de buitenlucht

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 28 - Quizvraag

Wat vieren we met Kerst
A
lichtjesfeest
B
Geboorte van Jezus
C
Kerstboom en kadootjes
D
Opstanding van Jezus

Slide 29 - Quizvraag

Afzet is:
A
Omzet - brutowinst
B
Het geld dat je krijgt
C
Het aantal verkochte producten
D
Nettowinst - omzet

Slide 30 - Quizvraag

Waar kwamen de drie wijzen vandaan?
A
Oosten
B
Westen
C
Noorden
D
Zuiden

Slide 31 - Quizvraag

Buon Natale e Felice Anno Nuovo!
In welke taal word jou een fijne Kerst gewenst?
A
Spaans
B
Italiaans
C
Duits
D
Frans

Slide 32 - Quizvraag

Wat voor een belasting betaald een VOF en eenmanszaak
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
Inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
D
Geen belasting

Slide 33 - Quizvraag

Hoeveel rendieren heeft de Kerstman officieel ?
A
Een
B
Vier
C
Acht
D
Zeven

Slide 34 - Quizvraag

Een Budgetlijn kan naar rechts verschuiven als:
A
Het budget van de consument daalt.
B
Er meer geproduceerd wordt
C
De consument meer chips koopt
D
De consument de loterij wint.

Slide 35 - Quizvraag

Wat moet je onder een hangende mistletoe doen ?
A
elkaar de hand geven
B
elkaar zoenen
C
alleen maar huilen
D
kerstliedjes zingen

Slide 36 - Quizvraag

wat is een traditie met kerst?
A
een kerstboom opzetten
B
stal onder de kerstboom zetten
C
lichtjes in de boom hangen
D
met familie zo veel mogelijk eten

Slide 37 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV

Slide 38 - Quizvraag

Welke dieren horen thuis in de Kerststal ?
A
schapen, koeien, een paard en een ezel
B
een ezel, kippen, konijnen en een paard
C
schapen, lammeren, een os een ezel en een dromedaris
D
goudvissen

Slide 39 - Quizvraag

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
B
Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel, rekenmiddel en oppotmiddel
D
Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Slide 40 - Quizvraag

Als de arbeidsproductiviteit stijgt dan
A
dalen de variabele kosten per product.
B
stijgen de variabele kosten per product.
C
dalen de vaste kosten per product.
D
stijgen de vaste kosten per product.

Slide 41 - Quizvraag

Je tekent een budgetlijn-grafiek wat staat er op de assen?
A
De prijs van de goederen.
B
De prijs van de goederen in % van het budget.
C
hoeveel producten je kan kopen.
D
Het evenwicht.

Slide 42 - Quizvraag

Jan wil een onderneming oprichten. Welke rechtsvorm kan hij dan het beste kiezen indien hij let op zijn aansprakelijkheid.
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap

Slide 43 - Quizvraag

In India versieren ze geen kerstboom. Wat versieren zij dan rond de Kerst?
A
Een bananenboom met olielampjes
B
101 kaarsjes bij een beeld van Ganesha
C
Mistletoe met kerstlampjes
D
Ze versieren niets. Dat brengt ongeluk.

Slide 44 - Quizvraag

Waar we in Nederland massaal elk jaar naar Home Alone, Sissi en the Christmas Carol kijken met Kerst, kijken ze in Zweden massaal naar Donald Duck's Kerstfeest
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quizvraag

You'd better watch out, you'd better not .....
A
Fly
B
Cry
C
Die
D
Try

Slide 46 - Quizvraag

Als de prijzen dalen en het budget daalt ook welke kant gaat de budgetlijn dan op?
A
Naar links
B
Naar rechts
C
Blijft gelijk
D
Kan je zo niet zeggen

Slide 47 - Quizvraag

Wat doen heel veel Nederlanders op
Tweede Kerstdag met het avondeten?
A
Eten?! Laat maar: ik zit nog vol van Eerste Kerstdag!
B
Chinees halen
C
Gourmetten
D
Chocoladeletters eten

Slide 48 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm wordt een bedrijf geleid door minimaal twee eigenaren die in geval van schulden aansprakelijk zijn met hun privévermogen?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 49 - Quizvraag

Welke films kijken mensen met Kerst? Zet de top 5 in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Love Actually
A Christmas Carol (Scrooge)
The Nightmare before Christmas
Home Alone
The Grinch

Slide 50 - Sleepvraag

Inkoopwaarde van de omzet kun je berekenen door:
A
omzet - verkoopprijs
B
afzet x verkoopprijs
C
afzet x inkoopprijs
D
Brutowinst - afzet

Slide 51 - Quizvraag

fijne Kerst en een gelukkig Nieuwjaar

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide