samengestelde zinnen

Taalverzorging
Formuleren blz. 30

Maak de "Startopdracht"
daarna verder met deze presentatie.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging
Formuleren blz. 30

Maak de "Startopdracht"
daarna verder met deze presentatie.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden Startopdracht
Hoofdstuk 1

Samengestelde zinnen





1 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Iedereen werd wakker van het onweer, terwijl Olaf niets in de gaten had.

2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ik zet de muziek harder, zodra mijn moeder de deur uit is.

3 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Als ze alleen thuis is, doet Emma de deur op slot.

 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SAMENGESTELDE ZIN?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samengestelde zin
Wat weten jullie nog over een enkelvoudige zin en een samengestelde zin?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar:

Samengestelde zinnen zijn twee losse zinnen aan elkaar geplakt.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
  • Twee persoonsvormen!
  • Samengestelde zin heeft een voegwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Samengestelde zinnen --> zijn zinnen met meer dan 1 persoonsvorm
Samengestelde zin


Samengestelde zin = Twee zinnen die samen een nieuwe zin vormen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De twee zinnen in een samengestelde zin worden meestal verbonden met...
11
A
een werkwoord
B
een lidwoord
C
een voegwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus
zijn:
A
samengestelde zinnen
B
voegwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Als de zin samengesteld is, geef dan aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.
Een samengestelde zin is nevenschikkend of onderschikkend.
Nevenschikkend: twee hoofdzinnen (voegwoorden: en, maar, want, of)
Onderschikkend: hoofdzin en bijzin(nen) (HZ-BZ of BZ-HZ). Onderwerp en persoonsvorm staan in de bijzin uit elkaar of kunnen uit elkaar geplaatst worden door het woordje niet ertussen te plaatsen.
SG
enkelvoudige zin
samengestelde zin
nevenschikkend
samengestelde zin
onderschikkend
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor zin is dit?

Ik heb de bus gemist. Nu moet ik wachten.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor zin is dit?

Lieke gaat naar de stad en Isis blijft thuis.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 14 - Quizvraag

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Mijn buurjongen was zijn zusje weer eens vergeten
B
Banjer rent door het park en zijn baasje rent erachteraan
C
Toen het begon te waaien, deden we snel onze jas aan.
D
De dansjes van Tiktok zijn heel populair tegenwoordig.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin
  • Hoofdzin + hoofdzin
  • Hoofdzin + bijzin
  • Bijzin + hoofdzin

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Ga nu de opdrachten 1, 2, 3, 4 en 5 maken.

Succes!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL

  • Je weet wat een samengestelde zin is
  • Je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen vinden
  • Je kunt voegwoorden gebruiken om een samengestelde zin te maken

samengestelde zinnen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2
 
Maak nu de startopdracht van paragraaf formuleren op blz. 56.

Daarna de opdrachten 1, 2, 3, 4 en 5

Succes!!!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden

Samengestelde zinnen maken  

Eigen antwoord, bijvoorbeeld:  


Een jongetje wil een ijsje bestellen, maar de ijscoman begrijpt hem verkeerd, dus krijgt hij de poster in plaats van een ijsje. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies