AFP Nieren & Urinewegen DA week 1

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieren en Urinewegen

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste functie van de nieren?
A
Zuiveren van bloed, regelen hoeveelheid water en zout, reguleren bloeddruk en maken hormonen,
B
Filteren het bloed
C
Maken hormonen aan
D
Zorgen voor juiste balans tussen water en bloed

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben vrouwen vaker een blaasontsteking dan mannen?
A
Vrouwen moeten vaker naar het toilet
B
Mannen hebben een korte urinebuis
C
Mannen zijn niet zo hygiënisch
D
Vrouwen hebben korte urinebuis

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent blaasontsteking in het Latijn?
A
Renine
B
Cystitis
C
Diuretica
D
Cortex

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je bij nummer 1 op de afbeelding?

Slide 11 - Open vraag

Wat zie je bij nummer 1?

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Wat als de nieren niet meer goed werken? nierdialyse 
Opdrachten 
Opdracht A en B (zie Cum Laude) 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Student oefent met anatomie
Feitjes 
1.7 miljoen Nederlanders hebben chronische nierschade. Mensen met chronische nierschade lopen een verhoogd risico op nierfalen en hart- en vaatziekten. Zo kan het dat iemand van 55 met een ernstig verlaagde nierfunctie 12 jaar eerder sterft dan gemiddeld. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie 
Herhaling anatomie 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 
zie CumLaude 

Slide 26 - Tekstslide

Oefenen met latijnse begrippen
Expert College 
*Urinewegincontinentie (Pathologie)
*Nierfalen (Pathologie)
*Nierstenen (Pathologie)

Slide 27 - Tekstslide

Student laat laatste les zien of hij of zij certificaten heeft behaald 
ADH bevordert het vasthouden van water

Slide 28 - Tekstslide

adh of vasopresine wordt geproduceerd in de hersenen. ADH regelt de heropname van gefilterd water vanuit de niertubuli terug naar het bloed.  speelt ook belangrijke rol bij de uitscheiding van water en zouten van het lichaam. ADH regelt doorlaatbaarheid voor water in de nierbuisjes. zodra sprake is van een verhoogd zoutgehalte in het bloed worden signalen naar de hersenen gestuurd om aDH vrij te geven. gevolg: wordt meer water opgenomen, waardoor zoutconcentratie van het bloed afneemt. bloed wordt dunner. tevens regulatie bloeddruk, meer heropname water leidt tot groter bloedvolume. (bloedrukstijging omhoog) 
Theorie 
Nieren als regelmechanismen 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Nieren maken Renine aan 
bijnieren maken hormoon Aldosteron aan 
(bijnieren liggen bovenop  nieren) 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erytropoëtine 
Erytropoëtine is een hormoon dat de nieren uitscheiden bij hypoxie
(hypoxie= zuurstoftekort in weefsel) 

Slide 31 - Tekstslide

nieren registreren zuurstoftekort
erytropoëtine stimuleert beenmerg in de botten om de productie van rode bloedcellen te verhogen. de rode bloedcellen bevatten hemoglobine, dus op deze manier neemt de hoeveelheid hemoglobine toe). 
Hoe heet nier in het Latijn?
A
Ren
B
Ken
C
Nefron
D
Renalis

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent een nefron?
A
Weet ik niet
B
bloeddruk
C
Filterapparaatje van de nieren
D
hormoon

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar betekent cortex?
A
niermerg
B
nierschors
C
lichaampje van malpighi
D
niervet

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is ongeveer een nier?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk onderdeel van ons lichaam wordt urine gemaakt?
A
in het bloed
B
blaas
C
urineleider
D
nieren

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies