H3.4 - De stedelijke cultuur van Nederland

H3.4 - De stedelijke cultuur van Nederland
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3.4 - De stedelijke cultuur van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat verwacht ik van je!
-Heb je een vraag steek je je vinger op.

- Voor de rest gelden de regels.
->Geen telefoon
->Geen hoofddeksel.
  • ->Geen jas

Slide 2 - Tekstslide

Tijdvak 6

Slide 3 - Tekstslide

Planning
2. Bespreken en controle huiswerk
3. Uitleg 3.4

Slide 4 - Tekstslide

3.4 Stedelijke cultuur
  • Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de welvaart in Nederland leidde tot een bloeiende cultuur 

  • Je kunt omschrijven welke religieuze vrijheid er was in Nederland 

  • Je weet welke migranten zich in Nederland vestigden en vooral ook waarom

Slide 5 - Tekstslide

1. Welvaart en cultuur
  • Mentaliteit Nederland in de Gouden Eeuw: 
  • 1. Soberheid (eenvoud) door het Calvinisme
  • Protestantisme was veel soberder dan het katholicisme
  • 2. Rijke burgers met veel geld (welvaart)
  • Door de rijkdom konden steeds meer burgers schilderijen betalen  


Slide 6 - Tekstslide

cultuur
  • In de Republiek hadden de burgers steeds meer geld
  • Dat was anders dan in de rest van Europa
  • niet alleen schilderijen, maar ook literatuur, verhalen en gedichten
 

Slide 7 - Tekstslide

Bouwkunst
  • Er werd ook steeds meer en groter gebouwd.
  • kijk eens naar het oude stadhuis

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
1 t/m 3
Blz. 72

Slide 10 - Tekstslide

1. Lees 'migranten' van 3.4 uit het boek
2. Maak voor jezelf een samenvatting door de 4 groepen migranten op te schrijven die naar Nederland kwamen, dus welke groepen waren er? Noteer bij elke groep waarom ze kwamen.

Groepen migranten tijdens de Gouden Eeuw:
1.
2.
3.
4.


Klaar? Maak vraag 4 en 5 van 3.4

Slide 11 - Tekstslide

Migranten Gouden Eeuw
  • 1. Hugenoten doordat het Calvinisme werd verboden in Frankrijk
  • 2.  Joden uit Spanje en Portugal, omdat het daar verboden werd
  • 3. Arme migranten uit Duitsland en Scandinavië, op zoek naar werk
  • 4. 100000 migranten uit de Zuidelijke Nederlanden vanwege geloofsvervolging en oorlogsgeweld

Slide 12 - Tekstslide

2. Religieuze vrijheid
  • Er is meer religieuze vrijheid in de Republiek dan in andere Europese landen
  • Maar betekend dat ook dat er godsdienstvrijheid was?
  • Staatsgodsdienst is het Calvinisme. Alleen deze mensen kunnen belangrijke functies krijgen
  • Ze lieten de Statenbijbel maken -> veel invloed op dagelijks leven
  • Rechten van niet gereformeerde mensen: katholieke bijeenkomsten werden gedoogd (toegelaten/geaccepteerd). Daarnaast verschilden de rechten per stad. Er werden schuilkerken gebouwd.






Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel 2
Was er nu wel of geen godsdienstvrijheid in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw?

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten
4
Blz. 73

Slide 15 - Tekstslide

Migranten naar de Republiek
  • Pushfactoren: armoede, oorlog en geloofsvervolging
  • Pullfactoren: welvaart, veiligheid, werkgelegenheid, geloofsvrijheid

  • Migranten waren positief voor de economie:
  • ze namen kennis, kracht en aantallen mee.
  • Dus ze namen bijvoorbeeld kennis over lakens mee of namen zwaar werk over.


Slide 16 - Tekstslide

opdrachten 
1 t/m 7

Slide 17 - Tekstslide

Herhaling Leerdoelen
3.1
Je weet wie Lodewijk XIV was en hoe hij zijn macht vergrootte.
Je weet hoe de Engelse koning minder macht kreeg.
Je weet hoe Nederland werd bestuurd.

3.2
Je kunt beschrijven hoe de economie bloeide in Nederland in de 17e eeuw
Je weet hoe Nederlandse steden groeiden
Je weet hoe regels voor oorlogen ontstonden
Je weet hoe Nederland oorlog voerde met omringende landen

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling Leerdoelen
3.3
Je kunt uitleggen hoe de handel tussen alle werelddelen groeide in de 17e eeuw 
Je weet hoe Europeanen hun activiteiten in Azië en Oost-Afrika uitbreidden (VOC) 
Je weet hoe Europeanen hun activiteiten in Amerika en West-Afrika uitbreidden (WIC) 

3.4
Je kunt uitleggen hoe de welvaart in Nederland leidde tot een bloeiende cultuur 
Je kunt omschrijven welke religieuze vrijheid er was in Nederland 
Je weet welke migranten zich in Nederland vestigden en vooral ook waarom 



Slide 19 - Tekstslide

Je kunt de volgende verdiepingsvragen maken:



1, 3, 5 en 6 van H3

Slide 20 - Tekstslide