VH2 - 3.4

H3.4 - De stedelijke cultuur van Nederland
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3.4 - De stedelijke cultuur van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Stedelijke cultuur
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de welvaart in Nederland leidde tot een bloeiende cultuur 

Je kunt omschrijven welke religieuze vrijheid er was in Nederland

Je weet welke migranten zich in Nederland vestigden en vooral ook waarom

Slide 2 - Tekstslide

Welvaart en cultuur
Nederland in de Gouden Eeuw: 
1. Soberheid (eenvoud) door het Calvinisme
2. Rijke burgers met veel geld (welvaart)

De kunst bloeide in de Nederlandse steden doordat rijke burgers veel schilderijen lieten maken en ook veel schilderijen kochten.

De schilderkunst werd hierdoor het beroemdste/belangrijkste kenmerk van de stedelijke cultuur in Nederland. Ondanks het feit dat de Republiek geen koning had om opdrachten te geven en ook het Calvinisme gaf weinig opdrachten.

Literatuur en bouwkunst bloeide ook in de Gouden Eeuw. 

Schilderkunst, literatuur en bouwkunst = zegt iets over de cultuur

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Religieuze vrijheid
Er is meer religieuze vrijheid in de Republiek dan in andere Europese landen

Wel gewetensvrijheid, maar geen godsdienstvrijheid. Wat is precies het verschil?

Staatsgodsdienst is het Calvinisme. Alleen deze mensen kunnen belangrijke functies krijgen

Ze lieten de Statenbijbel maken -> veel invloed op dagelijks leven

Rechten van niet gereformeerde mensen: katholieke bijeenkomsten werden gedoogd (toegelaten/geaccepteerd). Daarnaast verschilden de rechten per stad. Er werden schuilkerken gebouwd.






Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel 2
Was er nu wel of geen godsdienstvrijheid in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw?

Slide 9 - Tekstslide

Migranten naar de Republiek
Pushfactoren: armoede, oorlog en geloofsvervolging
Pullfactoren: welvaart, veiligheid, werkgelegenheid, geloofsvrijheid

Migranten waren positief voor de economie:
ze namen kennis, kracht en aantallen mee.
Dus ze namen bijvoorbeeld kennis over lakens mee of namen zwaar werk over.


Slide 10 - Tekstslide

Migranten Gouden Eeuw
1. Hugenoten (Protestanten) doordat het Calvinisme werd verboden in Frankrijk

2.  Joden (Sefardim) uit Spanje en Portugal, omdat het daar verboden werd

3. Arme migranten uit Duitsland en Scandinavië, op zoek naar werk, ook Asjkenazim

4. 100000 migranten uit de Zuidelijke Nederlanden vanwege geloofsvervolging en oorlogsgeweld

Slide 11 - Tekstslide