Taalquiz VO
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Als of dan?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat staat hier (letterlijk!)?
A
oma is gestolen
B
er is van oma iets gestolen
Slide 6 - Quizvraag
Hoe moet hij wel?
A
Daar kraait geen haan naar.
B
Daar blaft geen hond naar.
C
Dat raakt haan noch hond.
D
Dat is voor de honden
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord is
fout?
fout?
Slide 8 - Open vraag
Hoe verbeter je
dat woord?
dat woord?
Slide 9 - Open vraag
Woordzoeker!
Maak een zolang mogelijk woord beginnend bij de letter 'B' . Je mag horizontaal, verticaal en diagonaal gaan.
Welk woord krijg je?
Slide 10 - Open vraag
Wat staat hier?
