In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
5.4 Ga je winst maken?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is mijn nettowinst?
Omzet = Verkoopprijs x afzet
inkoopwaarde - = Inkopen van producten voor de productie
brutowinst (verlies)
bedrijfskosten - = vb. personeelskosten, energiekosten
nettowinst (verlies)
Slide 3 - Tekstslide
Beenstra BV verkoopt het medicijn Xiloxaxfaan door aan apotheken. Voor de inkoop van één potje van 100 pillen Xiloxaxfaan is het bedrijf € 50 kwijt. Deze potjes worden vervolgens doorverkocht voor de prijs van € 75. De verkoop over het jaar 2017 bedraagt 50.000 potjes. De overige kosten van Beenstra BV bestaan uit promotiekosten, personeelskosten en onderhoudskosten. Deze kosten bij elkaar bedragen € 750.000. Bereken de omzet van Beenstra BV voor het jaar 2017.
Slide 4 - Open vraag
Beenstra BV verkoopt het medicijn Xiloxaxfaan door aan apotheken. Voor de inkoop van één potje van 100 pillen Xiloxaxfaan is het bedrijf € 50 kwijt. Deze potjes worden vervolgens doorverkocht voor de prijs van € 75. De verkoop over het jaar 2017 bedraagt 50.000 potjes. De overige kosten van Beenstra BV bestaan uit promotiekosten, personeelskosten en onderhoudskosten. Deze kosten bij elkaar bedragen € 750.000. Bereken de brutowinst van Beenstra BV voor het jaar 2017.
Slide 5 - Open vraag
Beenstra BV verkoopt het medicijn Xiloxaxfaan door aan apotheken. Voor de inkoop van één potje van 100 pillen Xiloxaxfaan is het bedrijf € 50 kwijt. Deze potjes worden vervolgens doorverkocht voor de prijs van € 75. De verkoop over het jaar 2017 bedraagt 50.000 potjes. De overige kosten van Beenstra BV bestaan uit promotiekosten, personeelskosten en onderhoudskosten. Deze kosten bij elkaar bedragen € 750.000. Bereken de nettowinst van Beenstra BV voor het jaar 2017.
Slide 6 - Open vraag
Nu ga je even oefenen!
Maken 36 t/m 38
36A hoeft niet
Slide 7 - Tekstslide
Break-evenpunt/ Break-evenafzet
Het punt waar een onderneming geen winst maar ook geen verlies maakt.
De totale kosten van de onderneming gelijk zijn aan de totale opbrengsten.
Slide 8 - Tekstslide
Formule break- evenpunt
C/ (p -v)
C = Vaste kosten
p = verkoopprijs
v = variabele kosten.
Zie boek blz. 142
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Maak opdracht 40 a
Slide 11 - Open vraag
Maak opdracht 40 B
Slide 12 - Open vraag
Maken opdracht 39 t/m 41
Slide 13 - Tekstslide
Nakijken paragraaf 5.4
Kom je opdrachten tegen tijdens het nakijken die je niet begrijp zoek mij dan op tijdens de inloopuren.
Dinsdag ben ik op school van het 9.00 - 13.00 uur in ruimte 1.03
Donderdag ben ik op school van het 9.00 - 13.00 in ruimte 0.16