2.2 botten bewegen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

2.2 Botten bewegen

Wat gaan we vandaag doen?

• Korte herhaling
  
• Huiswerk bespreken
  
• Uitleg paragraaf 2.2 
  
• Huiswerk 
  

1. sleutelbeen
2. schouderblad
3. borstbeen
4. ribben
5. wervels

3

6

7

4

5

Beenweefsel

• Beencellen  groeien in kringen
• Grootste deel van het bot bestaat uit been.
• Bevat veel kalk = hard

Kraakbeen 

• Buigzaam en zachter dan bot
  
• buigzaam
• Lijmstof in kraakbeen, waardoor het beweeglijk is.
• Botten baby bestaan uit kraakbeen

Baby is soepel door veel lijmstof in de botten

Bejaarde breekt snel doordat lijmstof minder wordt

Bespreken huiswerk

H2.1 Opdrachten 1, 2, 4 t/m 9, 12 en 13.

§2.2 

Hoe zitten botten aan elkaar vast

beenverbindingen 

Er zijn verschillende verbindingen:

vergroeiing - naadverbinding - kraakbeenverbinding - gewricht

Vergroeiing

Naadverbinding:

geen beweging

kraakbeenverbinding: kan enigzins bewegen

Gewrichten

Hoe werkt een gewricht?

Kogelgewricht: zit in je schouder, je arm kan alle kanten op bewegen .

Scharniergewricht: verbinding tussen de ellepijp en opperarmbeen. Kan maar in 1 richting heen en weer bewegen .

 Rolgewricht: verbinding tussen je spaakbeen en ellepijp. Rond draaien.

Bouw van een gewricht

• De gewrichtkogel kan bewegen in de 
  gewrichtskom. 
• Beide zijn bedekt door een 
  kraakbeenlaagje.
• Met het gewrichtskapsel zitten beide
  botten aan elkaar vast.
• De binnenkant van het 
  gewrichtskapsel geeft 
  gewrichtssmeer af.

Toetsvragen bedenken

• Bouw van het skelet
  
• Waar zijn botten van gemaakt
• Gewrichten 

huiswerk

H2.2 Opdracht 3 t/m 6 en 7, 9, 10

Blz. 67 werkboek