Hoofdstuk 7

Diergenees-middelen


Hoofdstuk 7, specifieke therapie 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Diergenees-middelen


Hoofdstuk 7, specifieke therapie 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is specifieke therapie?
A
Therapie die symptomen vermindert
B
Therapie die een ziekteverwekker aanpakt

Slide 2 - Quizvraag

Immunologische therapie     vs 
-> Doormiddel van immuniteit

Passieve immuniteit (antisera):
  • Aanpak van ziekteverwekker door het toedienen van antistoffen
  • Werkt onmiddellijk en kortdurend
Actieve immuniteit (vaccins):
  • Levende en dode vaccins
  • Lichaam maakt zelf antistoffen tegen ingebracht virus (= actief)
Antimicrobiële therapie

-> Middelen die werken tegen de ziekteverwekker


Slide 3 - Tekstslide

Welke ziekteverwekkers zijn er?

Slide 4 - Woordweb

Antibacteriële farmaca - antibiotica

Antibiotica verstoort de stofwisseling van bacterie waardoor bacterie:
  • Doodgaan (= bacteride)
  • Remmen de vermenigvuldiging (= bacteriostatisch)

Breedspectrum antibiotica: werkt tegen veel bacteriën
Smalspectrum antibiotica: werkt tegen beperkt aantal bacteriën

Slide 5 - Tekstslide

Antibacteriële farmaca - antibiotica
Resistentie: de bacterie is ongevoelig voor het antibioticum
Kruisresistentie: bacterie is ook ongevoelig voor gelijkende antibiotica
Combinatiepreparaten: twee antibiotica gelijkertijd toedienen.

Synergisme: stoffen versterken elkaar -> 1+1= 2,5
Antagonisme: stoffen werken elkaar tegen -> 1+1= 1,5
Additie: stoffen vullen elkaar aan -> 1+1= 2



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Als een bacterie resistent is voor de meest voorkomende antibiotica, wat voor spectrum kan je dan inzetten?
A
Breedspectrum antibiotica
B
Smalspectrum antibiotica

Slide 8 - Quizvraag

Antimycotica

Gebruiken bij huidinfecties (Trichophyton en Microsporum)
                                                                                                                                  -> Zoönose! 
Te behandelen met: tabletten (systemisch) of met zalf/crème (topicaal)
Imaverol® = enilconazol
- Topicaal middel om een dier te wassen
- Goed inwrijven!
Honden, paarden, runderen

Mycophyt® = natamycine
- Topicaal middel om het dier te wassen
- Ook voor de kat!
 

Griseofulvine:
- Het enige systemische middel
- Oraal, samen met voedsel
- Langdurige toediening, minimaal 4-6 weken

Slide 9 - Tekstslide

Antiprotozoica
  • Eencellige dieren
  • Maken gastheercellen kapot

Coccidiose:
  • Pluimvee, konijnen en schapen
  • Maken darmcellen kapot -> diarree
  • ESB® = sulfonamide
              -> Tegen coccidiose bij duif, kip en kalkoen


Slide 10 - Tekstslide

Wat voor ziekteverwekker is Coccidiose?
A
Bacterie
B
Protozo
C
Endoparasiet
D
Schimmels

Slide 11 - Quizvraag

Antiprotozoica
  • Babesiose:
  • Overdracht door een teek
  • Rode bloedcellen gaan kapot -> anemie

  • Trichomonas:
  • Zitten in de keel van o.a. duiven
  • Spartix® = carnidazol (tabletten)


Slide 12 - Tekstslide

Waaraan herken je anemie (bloedarmoede)?
A
Rode slijmvliezen
B
Bleke slijmvliezen
C
Sloomheid
D
Beter uithoudingsvermogen

Slide 13 - Quizvraag

Welke endoparasieten kan je benoemen?

Slide 14 - Woordweb

Welke ectoparasieten kan je benoemen?

Slide 15 - Woordweb

Antiparasitica

  • Parasieten:
  • Leven ten koste van de levende gastheer
  • Overbrengen ziekten

  • Antiparasitica:
  • Bestrijden parasieten in de omgeving -> bestrijdingsmiddelen
  • Bestrijden parasieten op het dier -> diergeneesmiddelen


Slide 16 - Tekstslide

Ectoparasieten
  • Luizen: jeuk en overlast
  • Vlooien: jeuk en overbrengen lintworminfecties, allergie speeksel vlo
  • Vliegen: overdragen ziekten (uierontsteking, myasis)
  • Mijten (enige spin-achtige): jeuk
  • Teken: overbrengen ziekten (Babesiose, Ziekte van Lyme)

  • Ectoparasitica:
  • Middelen tegen volwassen stadia = adulticide
  • Middelen tegen eieren en larven = oviciden en larviciden


Slide 17 - Tekstslide

Ectoparasieten
  • Bijwerkingen ectoparasitica:
  • Giftig voor de ectoparasiet, maar niet voor de gastheer -> wel bij overdosering!
  • Afbraak in de lever

  • Resistentie:
  • Een deel van de oude vlooienmiddelen niet meer werkzaam, maar resistentie bij vlooienmiddelen komt niet veel voor.


Slide 18 - Tekstslide

Vlooienmiddelen

  • Vlooien op het dier en in de omgeving bestrijden!
  • Allergische honden en katten: middel op/ in de huid


Frontline® = fipronil
  • Spray of spot-on: verspreidt zich over de huid
  • Ook tegen teken
  • Resistentie? -> niet wetenschappelijk aangetoond
  • Frontline Combo: ook vlooien in de omgeving

Advantage® = imidacloprid
  • Spot–on
  • Vlooien binnen 24 uur dood
  • Middel beschermt 3-4 weken
Cyclio spot-on® = pyriproxyfen
  • Eitjes en larven groeien niet uit tot volwassen vlooien
  • Niet bij drachtige of zogende dieren!

Slide 19 - Tekstslide

Vlooienmiddelen
Program® = lufenuron
  • Tabletten (hond), suspensie (kat), injectie (kat)
  • Volwassen vlooien worden niet gedood
  • Program Plus ®

Stronghold® = selamectine
  • Tegen maagdarmwormen, vlooien, luizen, mijten, hartworm, oormijt kat
  • Druppels in de nek -> via de huid in het bloed
  • Werkt 30 dagen

Slide 20 - Tekstslide

Vlooienmiddelen in de vorm van poeders, shampoo, druppels, halsbanden en spot-ons geef je:
A
Oraal
B
Lokaal
C
Topicaal
D
Parentaal

Slide 21 - Quizvraag

Cyclus van een vlo (en lintworm!)

Slide 22 - Tekstslide

Tekenbestrijding

Scalibor® = deltamethrin/ Kiltix®= propoxur en flumetrine
  • Tekenbanden, ook tegen vlooien
  • Frontline® en Defendog® ook tegen teken


Ectodex® = amitraz
  • Tegen demodex bij de hond -> hond mag het niet oplikken!
  • Taktic® = amitraz: voor rund en varken. Ook tegen luizen.

Middelen tegen mijten

Slide 23 - Tekstslide

Overige anti-ectoparasitica

Ivomec® = ivermectine
  • Runderen, varkens, schapen
  • Tegen wormen, luizen, mijten, horzels e.d.
  • Dectomax® = doramectine -> rund, schaap, varken

Slide 24 - Tekstslide

Welk(e) hondenrassen zijn gevoelig voor ivermectine?
A
Golden Retriever
B
Duitse herder
C
Border Collie
D
Jack Russel Terrier

Slide 25 - Quizvraag

Terug naar die verhoogde gevoeligheid voor ivermectine...

Door deze mutatie van dat eiwit werkt ... niet goed en komen medicijnen in te hoge doseringen in de hersenen.
Wat moet er op de ... staan?
A
Bloed-hersenbarrière
B
Hersen-bloedbarrière
C
Het zenuwstelsel
D
De bloedbaan

Slide 26 - Quizvraag

Endoparasieten
Anthelminticum = tegen wormen
  • Spoelworminfecties komen vaak voor
  • Symptomen: afvallen, groeivertraging, diarree, anaemie, evt. sterfte.
  • Zoönose
  • Lintworminfecties: overdracht door de vlo
  • Standaard: 4 keer per jaar ontwormen.
  • Middelen: smal- en breedspectrum. Resistentie neemt toe!




Slide 27 - Tekstslide

Waarom zijn wormen zoonoses?

Slide 28 - Tekstslide

Endoparasieten
Anthelminticum = tegen wormen

  • Drontal® = breedspectrum
  • Tegen spoel- en lintwormen

  • Vitaminthe® (pasta)
  • Tegen spoel- en lintwormen
  • Flubenol® (pasta)


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Wat kan je doen?
  • Werkblad 7 maken en nakijken 
(Wil je feedback op je opdracht? Lever hem dan in op It's Learning!)
  • Samenvatting maken voor DiGe
  • Extra uitleg vragen over de lesstof van dige 
  • Aan de slag met een ander vak

Slide 31 - Tekstslide