Les 2 (Perfekt)

Deutsch
Mittwoch, den 5. September 2024

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Deutsch
Mittwoch, den 5. September 2024

Slide 1 - Tekstslide

Die Planung für Heute
Grammatik Sätze
Hören
Grammatik 
Levend memory

Slide 2 - Tekstslide

Grammatik Sätze
1. D……. Mann kauft ein..... Geschenk für sein.... Freundin.

 2. ........ (zij) macht kaum ihr……. Hausaufgaben.

3.    Mein…… Onkel ……… hat viel Zeit mit ........ (ons) gehabt.







Slide 3 - Tekstslide

Studiewijzer


Staat in Teams 
Belangrijk: 
Hörübung (formatief) Woche 39 den 26. September 
SO Woche 41  den 10. Oktober        

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Bij welke sport heeft Duitsland op de eerste dagen van de paralympische spelen al een medaille?
A
Vloerbal
B
Rolstoelbasketbal
C
Tafeltennis
D
Breakdance

Slide 7 - Quizvraag

In welk land wordt een langere zomervakantie overwogen?
A
Italië
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Spanje

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de reden voor langere zomervakantie?
A
Het is te koud in de winter
B
Het is te warm in de zomer
C
Docenten willen geen les geven
D
Er is te weinig lesstof voor een heel jaar.

Slide 9 - Quizvraag

Waardoor ontstaan de meeste bosbranden?
A
Door de dieren in het bos
B
Ze ontstaan door de natuur zelf
C
Door te weinig regen in de zomer
D
Door mensen

Slide 10 - Quizvraag


De ouders van Goethe waren rijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Grammatik
  • Was ist das Perfekt?
  • Wie wird das Perfekt gebildet?
  • Wann verwendet man haben und wann sein?
  • Schreib auf, was du noch weißt?  1 Min.
  • Besprich deine Antworten mit deinem Nachbar?


timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Das Perfekt 
Wat was dat ook al weer?

Slide 13 - Tekstslide

das Perfekt
de voltooid tegenwoordige tijd
Zwakke werkwoorden
  • basisregel
  • stam op -d of -t
  • werkwoorden zoals atmen en regnen
  • werwoorden op -ieren
  • niet- scheidbare werkwoorden
ge + stam + t 
ge + stam + et
ge + stam+  et
stam + t
stam + t
gewohnt 
gearbeitet
geregnet
studiert
bestellt
Sterke werkwoorden
  • basisregel
ge+ stam+ en               gelaufen

Slide 14 - Tekstslide

W-Wörter
net als in NL: wie / wat / waar / waarvandaan / waarom etc.


Slide 15 - Tekstslide

Wat is de regel bij zwakke werkwoorden?
A
ge + stam + d
B
ge + stam + ten
C
ge+ stam + t
D
ge + stam + en

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de hulpwerkwoorden?
A
werden/haben
B
haben/sein
C
sein/werden
D
müssen/sein

Slide 17 - Quizvraag

Ich habe in Berlin.......
A
gewohnt
B
gewohnd
C
gewohnen
D
gewohnet

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de regel bij sterke werkwoorden?
A
ge + stam + en
B
ge + stam + ten
C
ge+ stam + t
D
ge + stam + d

Slide 19 - Quizvraag

Wir sind in den Ferien nach Lübeck...........
A
gefuhrt
B
gefährt
C
gefahren
D
gefahrt

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Selbständig arbeiten = Hausaufgaben

Machen:
Aufgaben Lektion 1:   5 - 6 - 7 - 8a - 9a - 11  
                      Lektion 2:  1
Lernen:
Wörter K1 - L1 & L2

Vind je het lastig?
Kijk in je handboek

Slide 22 - Tekstslide

Levend memory

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben für nächste Woche

Aufgabe 1, 2 und 10 Lektion 1

Slide 24 - Tekstslide

Vielen Dank für eure Aufmerksamkeit!

Slide 25 - Tekstslide