5.9 spelling: trappen van vergelijking

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

5.9

Spelling

Trappen van vergelijking

Nederlands

Stillezen

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

• kan ik trappen van vergelijking maken.

• weet ik wanneer ik dan of als gebruik in een zin.

Trappen van vergelijking

Je stelt iets vast.

Je maakt het groter

Je overtreft alles

Uitzondering

Bij enkele woorden zijn

de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,

maar die rijdt nog goed.

DE FOUTJES

1. Lisa is jonger als mij.
   
2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Als/dan

Gebruik dan:

- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan

- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:

- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als

- bij niet zo: niet zo groot als

- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

                                              

LEZEN

Welke overtreffende trap is juist?
beleefder-liefst-meest moeilijkst-rijker-sportiever-zwaarst

Volgens de coach speelde ik net zo goed.........

1. als
2. dan

Volgens de coach speelde ik net zo goed als .....

1. haar
2. zij

Kun jij beter hoofdrekenen .....

1. als
2. dan

Kun jij beter hoofdrekenen .....

1. ik
2. mij

Het tegenwoordig deelwoord

Wat is het tegenwoordig deelwoord?

1. Een voltooid deelwoord
2. Een onvoltooid deelwoord

tegenwoordig deelwoord

In welke zin is het tegenwoordig deelwoord goed gespeld?

1. Huilend kwam de leerling de klas binnen.
2. Huilent kwam de leerling de klas binnen.
3. Huilende kwam de leerling de klas binnen.
4. Huilen kwam de leerling de klas binnen.

Wat is het tegenwoordig deelwoord van: razen

Wat is het tegenwoordig deelwoord van: ontwikkelen

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'zuchten'?

Vond je de lesstof moeilijk (0) of makkelijk (100)?

0100

Opdrachten 5.9

Opdracht 1                                                    

Opdracht 4

Opdracht 6

Opdracht 7

Opdracht 8

Opdracht 10

Opdracht 11