1. De economie is sterk gericht op industriële activiteit (secundaire sector), maar er is vaak ook een groeiende dienstensector;
2. Profiteert van de uitschuiving van de productieketen. Hier bevindt zich de maakindustrie;
3. Er is vaak een sterke economische groei en het gemiddeld inkomen stijgt (bijvoorbeeld in de BRIC-landen). Dit leidt overigens ook tot groeiende ongelijkheid.