H1 & H2 grammar

Recap Grammar Ch. 1 & 2
Present simple
Past simple
Pronouns
Gerund (-ing form)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Recap Grammar Ch. 1 & 2
Present simple
Past simple
Pronouns
Gerund (-ing form)

Slide 1 - Tekstslide

Present simple
Hoe maak je de present simple?

Hele werkwoord (zonder to)
Bij he, she, it komt er een -s of -es achter het werkwoord.

I work, she talks, he lives

Slide 2 - Tekstslide

Present simple
Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + -y dan vervang je na he, she en it de -y door -ies
  • (to carry) He carries the groceries to the car.
klinker (a, e, i, o en u) + -y.
  •  (to buy) Jeff buys the same shoes every year.
Eindigt het werkwoord op een sisklank, dan zet je -es achter het werkwoord bij he, she en it. 
  •  (to watch) Jane watches the seven o’clock news.

Slide 3 - Tekstslide

Practice
Fill in the correct form of the verbs.

Slide 4 - Tekstslide

John _______ (not have) a driving licence.

Slide 5 - Open vraag

He _______ (to take) the bus to work.

Slide 6 - Open vraag

My mother always _______ (to cook) dinner.

Slide 7 - Open vraag

The meeting usually _______ (to finish) at 6p.m.

Slide 8 - Open vraag

Because the child can't walk yet, its mother _______ (to carry) it around.

Slide 9 - Open vraag

John _______ (to live) somewhere in the south of England.

Slide 10 - Open vraag

Past simple
Hoe maak je de past simple?

De standaardregel voor het maken van de past simple is: zet -ed achter het werkwoord.
  • to walk: I walked, you walked, he/she/it walked, we walked, you walked, they walked
  • to jump: I jumped, you jumped, he jumped, …
  • to start: I started, you started, ...

Slide 11 - Tekstslide

Past simple
Uitzonderingen:

Verdubbeling medeklinker. Hele ww bestaat uit 1 lettergreep en eindigt op 1 klinker + 1 medeklinker. 
  • to shop - shopped
Verdubbeling medeklinker. Hele ww bestaat uit meer lettergrepen, met de klemtoon op de laatste lettergreep die slechts 1 klinker bevat. 
  • to admit - admitted


Slide 12 - Tekstslide

Past simple
Uitzonderingen:

y → ie. Hele ww eindigt op medeklinker + y.
  • to cry  - cried
Onregelmatige werkwoorden
  • to drink - drank
  • to beat - beat

Slide 13 - Tekstslide

Practice
Fill in the correct form of the verbs.

Slide 14 - Tekstslide

I _______ (to buy) a mobile phone last week.

Slide 15 - Open vraag

Yesterday I _______ (to try) calling you.

Slide 16 - Open vraag

Jack _______ (to say) he would go gome.

Slide 17 - Open vraag

He _______ (to walk) to his car.

Slide 18 - Open vraag

He _______ (to arrive) home at 8pm.

Slide 19 - Open vraag

They always _______ (to enjoy) visiting their friends.

Slide 20 - Open vraag

Personal pronouns

Slide 21 - Tekstslide

Possessive pronouns

Slide 22 - Tekstslide

Reflexive pronouns

Slide 23 - Tekstslide

Reciprocal pronouns
De Engelse wederkerige voornaamwoorden gebruik je om (met) elkaar te zeggen.
   
each other gebruik je bij twee personen
  • They saw each other across the crowded room.
one another gebruik je bij meer dan twee
  • The four contestants hadn’t met one another before.

Slide 24 - Tekstslide

Practice
Fill in the correct pronouns

Slide 25 - Tekstslide

Milan asked me to take _______ to the airport.

Slide 26 - Open vraag

Could you pass _______ the salt, please.

Slide 27 - Open vraag

Does everyone in the new team know _______?

Slide 28 - Open vraag

They first rented their house, but now it's all _______.

Slide 29 - Open vraag

Breakfast is served in buffet-style, so we can help _______ to a bite to eat.

Slide 30 - Open vraag

Gerund (ing-vorm als zelfstandig naamwoord)
Je gebruikt de gerund in de volgende situaties:

na voorzetsels
  • I’m interested in buying your notebook.

als onderwerp van de zin
  • Cycling is good for your health.

Slide 31 - Tekstslide

Gerund (ing-vorm als zelfstandig naamwoord)
Je gebruikt de gerund in de volgende situaties:

na de werkwoorden beginnen, doorgaan of stoppen 
  • I started smoking when I was twenty-one.

na werkwoorden die voorkeur uitdrukken
  • I prefer cycling because I hate driving.

Slide 32 - Tekstslide

Gerund (ing-vorm als zelfstandig naamwoord)
Je gebruikt de gerund na de volgende werkwoorden: 
admit, avoid, consider, delay, deny, imagine, miss, postpone, practise, put off, risk, suggest

  • I admit having not done enough.
  • You shouldn’t avoid speaking English.
  • Can you imagine living outside Europe?
  • You risk losing your licence the way you’re driving.

Slide 33 - Tekstslide

Gerund (ing-vorm als zelfstandig naamwoord)
Dan zijn er nog vaste uitdrukkingen waarin je de gerund gebruikt. Dat zijn:

can’t help                  I can’t help falling in love with you.
it’s no good/use     It’s no use trying to get a rise out of me.
to be worth               It’s really worth paying the extra money.
to be busy                 She’s busy fixing the leaking tap.
to have difficulty    We’ve got difficulty starting the car.

Slide 34 - Tekstslide

Practice
Choose the correct answer

Slide 35 - Tekstslide

You should avoid _______ absent if you want _______ this course.
A
being - passing
B
to be - passing
C
being - to pass
D
to be - to pass

Slide 36 - Quizvraag

I want _______ you of my decision _______ the job.
A
informing - accepting
B
to inform - accepting
C
informing - to accept
D
to inform - to accept

Slide 37 - Quizvraag

_______ WhatsApp is cheaper than _______.
A
using - texting
B
to use - texting
C
using - to text
D
to use - text

Slide 38 - Quizvraag

She decided _______ _______ so many text messages.
A
quitting - sending
B
to quit - sending
C
quitting - to send
D
to quit - to send

Slide 39 - Quizvraag

He plans _______ playing hockey after his leg gets better.
A
keeping
B
to keep

Slide 40 - Quizvraag